Vraagstelling in dit 6e webinar: Hoe verhouden het Draghi-rapport en het EU Competitiveness Compass zich met het Europese beleid van de Just Energy Transition partnerships en de Global Gateway, en de  ‘Just and Equal partnership’ benadering van de Nederlandse Afrika-Strategie en het AIV-rapport ‘Klimaatrechtvaardigheid als noodzaak’?

Sprekers: 

● Mohammed Chahim     (Europees Parlement voor Groenlinks-PvdA)

● Alfonso Medinilla          (ECDPM, European Centre for Development Policy Management)

Samenvatting:

  • Het Draghi rapport focust op het vergroten van het concurrentievermogen en de strategische autonomie van de EU. Dat hoeft niet negatief te zijn voor Afrika. Juist in de huidige geopolitieke ontwikkelingen zijn (nieuwe) strategische partnerschappen noodzakelijk.  Het streven naar vergroening van de EU industrie kan samengaan met het bevorderen van bijv. de groene waterstofproductie in Afrika. Wel moeten daarbij de lokale belangen mee een rol spelen: een deel van de verwerking moet ter plekke plaatsvinden en ook ten goede komen van de lokale economie en consumptie. Zie Europa en (Noord-) Afrika als één gebied voor industriële bedrijvigheid. Maak in N-Afrika m.b.v. zonne-energie groene cokes en werk die in IJmuiden verder op tot hoogwaardig groen staal.
  • Samenwerking met Europa kan in Afrikaanse landen voor de benodigde financiering en schaal zorgen om nieuwe productie op gang te helpen. Lokale vraag alleen kan dat niet en de schuldenlast van deze landen is een belemmering voor lokale financiering.
  • Waterstof met name zou zo veel mogelijk lokaal verwerkt worden tot (half)producten, zoals groene kunstmest en ijzer en staal. Niet alleen vanwege de ontwikkeling van de lokale economie, maar ook om milieuredenen.
  • De Critical Materials Act van de EU heeft het bevorderen van lokale verwerking ook als aandachtspunt.
  • Clean Trade and Investment Partnerships zouden een rol kunnen spelen. Momenteel wordt onderhandeld over zo’n partnership met Zuid-Afrika.
  • De CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism) hoeft niet negatief uit te pakken voor Afrika. Het werkt tegen dat vervuilende industrieën vanuit de EU naar Afrika verhuizen. Het stimuleert schone productie. Geld van de CBAM zou gestoken kunnen worden in die productie. Echter, de opbrengsten van CBAM in de eerste jaren (2 miljard per jaar) zijn beperkt. De Global Gateway rekent met 200 miljard aan benodigde investeringen.
  • Er zijn meer dan genoeg plannen maar nog veel te weinig succesvolle projecten in dit kader. Die zijn pas mogelijk als er ook afzetmogelijkheid is . Voor succesvolle projecten moeten we ook  ‘lead markets’ creëren door de vraag te stimuleren (bijv. door regelgeving). Daar moeten we de goede condities voor scheppen. Een veel grootschaliger aanpak is nodig, zeker met de CBAM in het verschiet.
  • In Europa wordt over het algemeen té negatief aangekeken tegen de rol van China in Afrika. Maar we moeten ons wel onderscheiden van China. China is puur commercieel, we moeten projecten niet aan China overlaten. Een comparatief voordeel voor Europa kan zijn: goeie projecten, via just&Eual partnerschappen, die bijdragen aan groene industrialisering van Afrika.
  • CSDDD ‘de wegkijkwet’ (Corporate Sustainability Due Diligence Directive): is uitgesteld, maar niet afgesteld. Anders was er waarschijnlijk helemaal niets van terecht gekomen.

 

Alfonso Medinilla is hoofd van het climate action and green transition team van het ECPDM.  ECPDM is een denktank met vestigingen in Brussel en Maastricht. Relaties tussen de EU en Afrika is een van de specialiteiten.

Hij ziet het rapport van Draghi als een scherpe analyse van de zwaktes in de Europese economie, inclusief de afhankelijkheid van China en de VS. Draghi pleit voor een clean industrial deal, om de industriële capaciteit en concurrentiekracht hier te vergroten, waarbij gerichte subsidies, handelsbescherming, verwerven van grondstoffen een rol moeten spelen. Deze benadering heeft gevolgen voor de kijk op de relaties met Afrika, die meer transactioneel wordt.

Dat hoeft niet perse nadelig te zijn voor de relaties met ontwikkelingslanden, kan in een voordeel omgezet worden, win-win is mogelijk. Onder andere vanwege het streven naar net-zero industrieën. Het bevordert de interesse in import van groene energie, o.a. middels waterstof. 

Waterstof wordt een belangrijke grondstof voor ijzer- en staalproductie etc. maar het zou beter zijn de meest intensieve energiefase in het proces bij de bron te doen, dus daar staal te produceren wat dan in Europa verder bewerkt wordt tot producten. Dat zal de kosten voor dergelijke productie verlagen. Op dit terrein is er een basis voor een meer strategische samenwerking tussen Afrika en de EU. 

Alfonso werkt momenteel aan een grootschalig bottom up initiatief met betrekking tot het middellandse zeegebied. Focus is op industriële kansen binnen deze regio of in samenwerking met Europese landen, zoals voor productie van meststoffen, auto-industrie.

Hij stelt dat win-win de basis is van een nieuwe industriële geografie. Maar dan is het belangrijk rekening te houden met een historische ongelijkheid en zo nodig met een aangepast model van samenwerking werken. Dus niet zomaar daar grondstoffen weghalen, maar werken op basis van wederzijdse belangen en daarmee ook lokale verwerking stimuleren. Zijn denktank wil aantonen dat het mogelijk is om vormen van samenwerking aan te gaan die beiden bevoordelen. 

In antwoord op een vraag hierover zegt Alfonso dat er in de EU, op papier, wel bereidheid is om deze kant op te gaan. Clean Trade and Investment Partnerships worden gezien als een nieuwe manier om snel tot akkoorden te komen. Er zijn onderhandelingen begonnen met Zuid-Afrika over zo’n partnership. Waarin zowel grondstoffen als investeringen in verwerkende industrie op de agenda staat. 

Op een vraag of het instabiele en autoritaire karakter van de Noord-Afrikaanse landen geen belemmering is antwoordt Alfonso dat Europa momenteel zeer afhankelijk is van ondemocratische landen zoals Rusland (LNG nog steeds), Algerije, Azerbaijan, Qatar. Dat is een realiteit.

Over de kansen om in de ijzer en staalketens meer in de landen van oorsprong aan verwerking te doen zegt hij dat halffabricaten makkelijker te importeren zijn dan waterstof. Er is nu te veel focus op het vinden van de goedkoopste waterstofbronnen, zoals uit Namibië, ook al is het inefficiënt. Hij is er van overtuigd dat op den duur halffabricaten goedkoper te importeren zijn.

Op de vraag of er spanning bestaat tussen het in Afrika uitbouwen van groene stroomopwekking voor industrieën die voor de export werken en het produceren van stroom voor huishoudens en lokale kleine bedrijven, zei Alfonso dat het geen zero-sum game is. De overheden hebben vaak hoge schulden en weinig toegang tot geld voor investeringen. De lokale vraag is aanvankelijk klein. Een toenemende vraag naar energie voor de productieve sector is dan essentieel om de kosten te betalen voor de opbouw van de groene energiesector, en de kunst is dan om die ook toegankelijk te maken voor andere sectoren. Dan kan een win-win situatie ontstaan. Daarbij moet er wel voor gezorgd worden dat onsite productie gekoppeld wordt aan de nationale netwerken.

Namibië, waarover we in het 3e webinar hebben gesproken, kan een voorbeeld worden. En daar kan volgens Alfonso ook aan lokaal waterstofgebruik worden gewerkt, zoals voor de productie van kunstmest. Meer beschikbaarheid van kunstmest is belangrijk voor de lokale productie van landbouwproducten.

Mohammed Chahim nam vervolgens het woord. Als lid van het Europees Parlement voor Groenlinks-PvdA is hij o.a. rapporteur geweest voor CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism).

Mohammed begon met terug te kijken naar de voorgeschiedenis van het Draghi rapport. Met name naar de Europese Green Deal waarin het streven naar een klimaatneutraal Europa en wereld een rol voorop staat. Dat leidde ook tot het Global Gateway Initiatief, met als doel om 300 miljard euro bij elkaar te brengen voor investeringen in de digitale, energie en vervoer sectoren, en gezondheid, educatie en onderzoek systemen wereldwijd te ondersteunen, dit alles in het kader van de Sustainable Development Goals. In dit kader heeft de EU veel geïnvesteerd in akkoorden met China, Senegal, Egypte, Kenia etc.

De geopolitieke veranderingen dwingen ons na te denken over partnerschappen om onze afhankelijkheid van grondstoffen en brandstoffen te verminderen. Dan is het belangrijk goed te kijken hoe deze voor beide zijden nuttig kunnen zijn.

Voorbeeld is stimuleren van lokaal groene energieopwek. Eurocommissaris Hoekstra wil een deel van de vermindering van broeikasgassen buiten Europa realiseren. Maar dan moet het er niet om gaan om in die landen het laaghangend fruit weg te halen, terwijl die landen zelf ook verplichtingen hebben naar Parijs. Het moet lokaal toegevoegde waarde hebben. Zo willen sommige Afrikaanse landen waterstof produceren ook voor lokaal gebruik. Door dat te ondersteunen onderscheiden we ons ook van China. Het is dus mogelijk om projecten te ondernemen die zowel lokaal als voor ons positief zijn, en tot meer stabiliteit leiden en ook de behoefte aan migratie (naar Europa) verminderen.

In de Critical Raw Materials Act hebben we laten opnemen dat een deel van de productieketen in de landen zelf plaats moet vinden, zoals raffinage, batterijen. 

Er zijn veel goede ideeën, maar er is nog een ontzettend financieel gat, concretisering van projecten is nog moeilijk en de tijd dringt. Europa is nog te veel naar binnen gericht, terwijl China erg actief is in Afrika. We hebben goede partnerschappen nodig over bijv. productie van echte groene, gecertificeerde waterstofproductie. En betere coördinatie tussen de EU landen onderling, het is nog te veel ieder voor zich, en noemt met name Frankrijk en Duitsland. De multilaterale aanpak moet worden bevochten. We moeten ook positiever kijken naar handelsovereenkomsten. Het alternatief wat wij bieden voor China en VS moet aantrekkelijk zijn.

Er zijn teveel mislukte projecten, we zijn, we zijn slecht in het ontwikkelen van groene markten en investeringen ervoor. De Waterstofbank bijvoorbeeld heeft 800 milljoen, dat is peanuts. Het Draghi rapport gaat over 800 miljard aan investeringen.

De EU is nu weer bezig met versimpeling van wetgeving, met de hoop daar 30-60 miljard mee te verdienen. Is geen verantwoorde aanpak, gecombineerd met voorstellen voor meer vrijheid voor individuele landen, dat helpt de gezamenlijke aanpak niet.

Alfonso reageert: Is het eens met grote lijnen van Mohammeds’ betoog. In Afrika is Europa enorm tekort geschoten als het gaat om het financieren van ambitieuze projecten. Dat leidt tot rancune. We moeten toe naar een herstructurering van de Europese vraag voor producten en grondstoffen, o.a. waterstof. Tegelijkertijd moeten de doelen om naar elektrisch vervoer over te gaan niet afgezwakt worden. Want dat kan negatieve gevolgen hebben op deze agenda. Ook moeten de verwachtingen mbt groene waterstof bijgesteld worden. De grootschalige vraag is er nu niet.

Mohammed is het eens met de opmerking over elektrische voertuigen: moeten we als een cross-sectorale ontwikkeling zien. Als we de auto-industrie gaan helpen in moeilijke tijden, kunnen we ze dan niet tegelijkertijd vragen versneld te vergroenen, ook in het gebruik van groen staal? We moeten veel meer condities gaan stellen aan geld wat we besteden. Ik mis het denken bij de EU over economische voorwaarden en het bij elkaar brengen van investeringen en vraag.

Op de vraag of CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism) Afrikaanse landen helpt zegt Mohammed dat het helpt om raffinage bijvoorbeeld schoner te maken, de laatste stand der techniek te gebruiken. Is ook voor het toepassen van Europese standaarden voor door de EU gesteunde mijnbouw en productie in Afrika. CBAM voorkomt ook dat vervuilende industrie uit Europa verhuist: worden dan bij import naar de EU met CBAM-heffingen geconfronteerd. De opbrengst van CBAM zou in een internationaal klimaatfonds voor investeringen in derde wereldlanden gestopt moeten worden. Of dat het geld direct in het land zelf gelaten wordt, onder goede voorwaarde en controle.

Mohammed sprak ook over het uitstellen van de zgn anti-wegkijkwet Corporate Sustainability Due Diligence Directive), die vorig jaar tot stand gekomen is en waarin Lara Wolters (EP-lid voor Groenlinks-PvdA) een belangrijke rol speelde. Die richtlijn verplicht bedrijven doorheen de productieketen de milieu- en mensenrechtenkwaliteit te bekijken en zo nodig verbeteringen af te dwingen. Helaas is onlangs besloten om inwerkingtreding 2 jaar uit te stellen. Er is nu wel tussen de fracties van christendemocraten, sociaaldemocraten, liberalen en groenen afgesproken om gezamenlijk op te trekken om afstel te voorkomen.

Alfonso vertelt over een recente ontmoeting met beleidsmakers uit Afrikaanse landen over CBAM: Zij vinden CBAM belangrijk maar worstelen met uitdagingen om te voorkomen dat negatief uitpakt. Grootschalige investeringen in groene productie zijn nodig, evenals garantie dat producten worden aangekocht. Het terugbrengen van CBAM opbrengsten is peanuts vergeleken met wat nodig is. Zij willen hun grondstoffen zelf verwerken, voor eigen gebruik en export. Dat gaat verder dan raffinage.

Mohammed bevestigt dat de eerste jaren de CBAM opbrengst maar 2 miljard euro is, inderdaad peanuts. Veel meer is nodig, In de Global Gateway wordt met 200 miljard gerekend. 

Waterstof is geen heilige graal. Je moet activiteiten ontwikkelen die passen in een strategie van het betreffende land. Als er potentieel is komen er wel bedrijven, je moet je dan op de condities richten. Maar je moet een markt creëren, geld om garanties af te geven helpt, dat gebeurt te weinig.

In antwoord op een vraag hierover zegt Alfonso dat er binnen Europa te negatief gedacht wordt over Chinese investeringen. Afrikaanse landen willen en krijgen van China steun voor het verwerken van grondstoffen. Wel in Chinese bedrijven. In de batterijproductie in Afrika kun je niet om ze heen. Draghi roept op om pragmatisch te zijn, maar dat is momenteel weinig bespreekbaar, de angst voor China overheerst. 

Er zijn Europese investeringen in solar etc, maar dan wel met Chinese panelen. Samenwerken met Chinese bedrijven is niet slecht. 

Mohammed is daar niet principieel tegen. China heeft niet stilgezeten de afgelopen jaren en wordt door veel landen als betrouwbare partner gezien. Maar we moeten wel beseffen dat China heeft haar geopolitieke belangen heeft en dat wij een belangrijke afzetmarkt zijn. En veel van het werk daar wordt door Chinezen gedaan, dat kunnen wij niet zo.

Frans van der Loo concludeert: De voorstellen van Draghi lijken just and equal partnerships te kunnen ondersteunen, en dat is nodig ook, juist nu in de actuele geopolitieke situatie. Afrika en Europe moeten aan een gemeenschappelijke industriële hervorming werken. Het is tijd voor concrete projecten. We zien de richting, maar we moeten er bovenop zitten om het te realiseren.

Verslaglegging: John Hontelez