Aanleiding
Alle RES-regio’s moeten voor 1 juli hun RES 1.0. inleveren. Rond 1 maart worden de RES 1.0. stukken naar de besluitvormers gestuurd. Raadsleden moeten dus hun mening gaan bepalen over hun lokale / regionale RES. Maar het ruist in en rond de RES’sen vanwege lokale weerstanden tegen de mogelijke locaties voor zon en wind. Terwijl duurzame energie en elektrificatie broodnodig zijn in de energietransitie. Wat moeten en kunnen lokale politici daarmee?
In vier delen:
1. Wat gebeurt er momenteel rond wind en zon in de RES’sen?
2. Waar lopen lokale politici tegenaan? Wat doen ze ermee?
3. Het geluid van goede voorbeelden.
4. Hoe nu verder?
Opzet webinar wind en zon en/in de RES
Gespreksleidster: Monique Sweep (directeur Deltawind)
Deel 1:
Vraaggesprek over de energietransitie en de RES’sen. Over de uitdagingen en over conclusies op basis van de eerste plannen: (betrokkenheid burgers, landelijke regie, betrokkenheid energie coöperaties; aandacht voor integratie in energiesysteem, ideeën/beelden en kennis over wind en zon als energiebron):
Met:
• Joost Reus (wethouder Culemborg, o.m. energie en klimaat, voorzitter RES Rivierenland)
• Jan van der Meer (gedeputeerde Gelderland o.m. klimaat en energietransitie)
• Annie van de Pas (directeur natuur en milieufederaties)
Deel 2:
Vraaggesprek met lokale politiek wat gebeurt er nu, waar stuit men op:
Gaat over omgaan met verzet/weerstand versus de ambities die nodig zijn. Inzet Q&A.
Met:
• Marieke van Doorninck (wethouder Amsterdam, o.m. energietransitie en ruimtelijke ordening) (via film)
• Jos Penninx (burgemeester Voorst en voorzitter RES Stuurgroep CleanTechregio)
• Nienke Homan (Gedeputeerde Groningen, o.m. energietransitie, klimaat en RES,
• Paul Hofman (Wethouder Bronckhorst, o.m. energietransitie, natuur en landschap)
Deel 3:
Vraaggesprek over goede voorbeelden:
Met:
- Volkert Vintges: (initiatiefnemer windpark Nijmegen-Betuwe)
- Laetitia Ouillet (voorzitter coöperatie De Windvogel)
- Thijs de la Court (klimaatverbond Nederland), Pieter van der Ploeg (Gelders energieakkoord) en Alwin Mussche, (wethouder Staphorst (CU), o.m. energie en duurzaamheid: over het borgen van 50% eigendom
- Peter Kerris, Gedeputeerde Gelderland (o.m. ruimtelijke ordening en wonen)
- Huib van Essen (gedeputeerde Utrecht, o.m. energietransitie, en klimaat)
NB: het team lokaal van het partijbureau van GroenLinks heeft, in breder overleg, een boekwerkje samengesteld met vragen en antwoorden over (met name) windenergie, als hulp aan lokale en regionale politici bij alle vragen waartegen ze in de praktijk oplopen. Een prima hulpmiddel voor de lokale politici en ook dit webinar.
VERSLAG GroenLinks-PvdA webinar
WIND EN ZON IN/EN DE REGIONALE ENERGIESTRATEGIE
1 APRIL 2021
88 deelnemers
Verslag: John Hontelez
Titia van Leeuwen (voorzitter GroenLinks Milieunetwerk) heet de deelnemers welkom. Ze wijst erop dat dit al de derde gezamenlijke webinar in 2021 is van het GroenLinks Milieunetwerk en PvdA Duurzaam. En dat er meer gezamenlijke zullen volgen.
Dit webinar zoomt in op de lokale discussies over locaties voor windmolens en zonne-velden. Deze discussies worden momenteel aangejaagd en gekaderd in de 30 Regionale Energie Strategieën (RESsen), die voor 1 juli 2021 door de betreffende gemeenteraden, provinciale staten en besturen van waterschappen goedgekeurd moeten zijn.
Het seminar is met name bedoeld als “inspiratiebijeenkomst”, om ervaringen en goede voorbeelden te delen en bespreken.
Titia introduceert vervolgens Monique Sweep, de gespreksleider. Monique is reeds 11 jaar directeur van Deltawind, een energiecoöperatie gevestigd op Goeree-Overflakkee, met grootste burgerwindpark in Nederland: Krammer. Dit eiland is tevens één gemeente en een RES-regio op zichzelf. Er is al veel gedaan (concept RES-bod is 0,75 TWh).
Deel 1: Wat gebeurt er momenteel rond wind en zon in de RES’sen?
Deelnemers: Joost Reus (GL-wethouder Culemborg), Jan van der Meer (GL-gedeputeerde Gelderland) en Annie van de Pas (Netwerkdirecteur Natuur & Milieu Federaties).
Monique opent met de stelling dat het RES-proces is opgetuigd omdat het kabinet geen visie had op, of overeenstemming kon bereiken over, het realiseren van klimaatdoelen. Door de besluitvorming over te hevelen naar de regio’s is het probleem verlegd.
Joost is het oneens met deze stelling. Het eerdere energieakkoord was juist van bovenaf opgelegd, en dat was geen succes. De RES-benadering is juist goed, omdat het lokale overheden en organisaties erbij betrekt. Probleem is wel het gebrek aan steun van de landelijke overheid en politieke partijen. Terwijl er wel in positieve zin over wind op zee wordt gediscussieerd mogen de landelijke bestuurders de motivatie voor opwekking op land zelf leveren. Het wordt wel eens vergeten dat de 35 TWh lokale opwekking een nationale doelstelling is, vastgelegd in het Klimaatakkoord.
Jan vindt de RES aanpak een mooi proces. Gelderland heeft zes RES-regio’s. Alle bestuurders in die regio’s hebben zich met lef ingezet om gebieden te vinden en daarover te praten. Er is veel solidariteit, de opdracht wordt niet minimalistisch opgevat. De ambities van sommige RES’sen 1.0. zijn zelfs nog hoger dan die uit hun concepten afgelopen zomer. Ook hij ziet de het gebrek aan steun van nationale politici als ergerlijk.
Joost voegt eraan toe dat dat gebrek aan steun de lokale discussie beïnvloedt. In Culemborg kantelt de sfeer nu, wordt negatiever. Maar elders gaat het juist weer de goede kant op. Hij onderstreept het belang van de ruimteateliers die in het kader van het RES proces worden georganiseerd. Dat is pure winst, want ze doen mensen op een goede manier meedenken. De 35 TWh is in beeld.
Annie is het eens met Joost en Jan. Onderstreept dat het gebrek aan landelijke ondersteunende communicatie het proces nog wel kan opbreken. Alles wat nationaal gezegd wordt, wordt lokaal opgepakt. Als ze zeggen: zet de molens maar op zee, dan resoneert dat.
De decentrale aanpak is goed, maar er is ook nood aan een landelijke visie en ondersteuning. De problematiek rond de wespendief in/bij de Veluwe bijvoorbeeld vereist een bovenregionale aanpak rond energie en natuur. En die visie moet er snel komen.
Monique vraagt vervolgens of de klimaatproblematiek buiten de politiek gehouden moet worden.
Jan zegt dat hij soms jaloers is als hij kijkt hoe er aan klimaatadaptatie in Nederland wordt gewerkt. Dat lijkt apolitiek. Er worden miljarden besteed aan dijkversterking, natuurinrichting etc. Met de energietransitie werkt het niet zo. Er wordt maar wat aan geprutst door de politiek, met elke vier jaar weer veranderingen. Het Klimaatakkoord zou onaantastbaar moeten zijn tot 2030, maar politici hebben de neiging om er weer allerlei dingen uit te halen. Stelt Denemarken voor als voorbeeld hoe het moet: na de oliecrisis van 1973 is daar de knop omgegaan: het wilde energie-onafhankelijk worden en is systematisch aan de slag gegaan.
Joost: In Nederland komt nu alles weer langs, kernenergie bijvoorbeeld, zelfs in de gemeenteraad. Politici moeten eensgezind in hun boodschap zijn: het moet, het zal pijn doen, er zal hinder zijn, maar we kunnen dat wel beperken. Als er negatieve programma’s zijn op TV dan helpen MER rapporten niet.
Annie: Het Klimaatakkoord is niet genoeg. We moeten ook een soort OMT voor het klimaat nodig: een panel van experts die de boodschap goed uitdragen.
Monique: Annie heeft over “sociaal-maatschappelijke transitie” geschreven. Op Goeree Overflakkee vinden bewoners goede zorg voor het landschap belangrijker dan de optie van financiële participatie.
Annie: burgers zijn geen experts, je moet ze meenemen. Uiteindelijk wordt beleid wel beter met participatie. Bespreek mee-koppel kansen en werk ze uit.
Joost: de argumentatie moet over meer gaan dan klimaatverandering. Dat is te abstract, er wordt gevonden dat Nederland op zich weinig aan kan veranderen. Je moet focussen op de positieve effecten in termen van werkgelegenheid, economie, eigen beheer, etc.
Jan is het daar niet helemaal mee eens. Ook al kan Nederland maar een kleine bijdrage leveren, de transitie is belangrijk voor ons. Half Nederland woont onder de zeespiegel. We moeten ons zorgen maken, het goede voorbeeld geven voor de hele wereld. Dat argument moet er wel in blijven.
Monique vraagt Jan naar het motief voor het artikel wat hij op 29 maart in dagblad Trouw had geschreven.
Jan: In Gelderland speelt in de RES-regio’s de discussie over “verevening”: het eerlijk verdelen van de lasten tussen de steden en de landelijke gemeenten. Er speelt ook de kwestie van de hele scheve verhouding tussen wind- en zon in huidige strategieën. Dat leidt tot grote extra kosten voor de netbeheerder. Alliander heeft uitgerekend dat het 363 miljoen euro zou kunnen besparen als de balans tussen windmolens en zonneparken efficiënt zou zijn. Om beide problemen aan te pakken heeft hij met de voorzitters van de zes Gelderse regio’s een oproep gedaan voor een landelijk windfonds, ter ondersteuning van de gemeenten die bereid zijn om (meer) windmolens te plaatsen. Dat geld zou niet direct naar de molens gaan maar naar de lokale gemeenschap, op een bredere manier dan de al bestaande omgevingsfondsen. Er zijn al veel positieve reacties op gekomen.
Annie: ik heb aan de Elektriciteitstafel binnen de het Klimaatakkoord gezeten. Helaas hebben juist de vertegenwoordigers van de provincies (IPO) en de gemeenten (VNG) aan die tafel een verplichte verhouding tussen wind en zon tegengehouden. Dat was een gemiste kans om de onbalans die we nu zien te voorkomen.
Jan geeft dat toe, en zegt dat het hard is gegaan met die onbalans. De netbeheerders hebben nu analyses voor de RES'sen gemaakt en dat begint nu wel vruchten af te werpen.
Joost merkt op dat een probleem is dat als Alliander extra hoge kosten moet maken, dat die pijn wordt uitgesmeerd over half Nederland, verdeeld onder al haar klanten. Dat doet de gemeenteraden dus geen pijn. Als dat wel zo zou zijn zouden ze wellicht meer begrip toen voor dit probleem. Daarom is het goed dat Alliander nu overal bij zit.
Annie vraagt zich af of dat het verschil zou maken. De paar euro extra zal de omwonende niet van mening doen veranderen, en dat straalt af op de gemeenteraad. Het is zaak om die omwonende echt bij de besluitvorming en projecten te betrekken, niet alleen met informatie, maar ook aan de tekentafel. En ze waarschuwt dat behalve windmolens nu ook zonneparken meer kritiek vangen.
Monique vraagt daarop of 50% participatie moeilijker te realiseren is bij zonneparken dan bij windmolens.
Annie antwoordt dat dat niet noodzakelijk is. Ze verwijst naar het recent door NMF Groningen uitgebrachte Methodeboek Lokaal Eigendom Groningen als hulpmiddel. Het probleem is dat gemeenten te weinig kennis en geduld hebben om bewoners hierin te steunen. Ze vinden het makkelijker om met bedrijven te werken.
Monique vraagt Jan welke macht de provincie heeft als het in een van de (zes) Gelderse regio’s misloopt door onwil van enkele gemeentes?
Jan antwoordt dat de provincie het bevoegd gezag is voor windmolenprojecten boven een bepaalde omvang, maar het kan, op verzoek, dat mandaat aan een gemeente overdragen.
Als provincie hebben heeft Gelderland een windvisie waarin windmolens gewenst zijn zonder ruimtelijke beperkingen. Ze kijken naar de RES'sen en willen zones erin. Dat lukt tot nu toe.
Maar al het om concrete projecten gaat en een gemeente is daar tegen, dan kan een initiatiefnemer naar de provincie gaan. Er moet dan alleen naar de ruimtelijke aspecten gekeken worden. En als er van daaruit geen bezwaar is, moet de provincie een vergunning geven.
Annie vult aan: dan wordt de escalatieladder relevant. Een initiatiefnemer die door een gemeente wordt afgewezen kan naar de provincie gaan, en als dat niet lukt, naar het Rijk.
Joost vindt de weg naar de provincie onwenselijk. Die toetst alleen maar op ruimtelijke principes. De lokale betrokkenheid is dan kwijt. De RES is een gekke tussenvorm, met drie lagen, met verantwoording naar raden en staten. Al bij al is dat toch een positief proces.
Jan: maar er is geen duidelijke regeling als een deel van de gemeenteraden de RES niet vaststellen. Dan moet er een 'goed bestuurlijk gesprek' volgen. Wat is dat eigenlijk?
Op een vraag uit de chat of de provincie participatie kan afdwingen antwoordt Jan dat participatie wel verondersteld wordt vanuit gedragscodes en dergelijke maar dat de provincie er niet kan toetsen. Uit de praktijk blijkt dat dat elke bedrijf wat met zon of wind aan de slag wil een vorm van participatie organiseert, anders wordt het heel lastig.
Deel 2: Waar lopen lokale politici tegenaan? Wat doen ze ermee?
Deze sessie begon met een vooraf opgenomen interview met Marieke van Doorninck (GL-wethouder Amsterdam).
Amsterdam heeft, als onderdeel van de RES-regio Noord-Holland-Zuid, een eigen ambitie vastgesteld met wind en zon. Tegen de tijd dat die concreet werd met betrekking tot plaatsen voor projecten ontstond er onrust. Marieke antwoordt op de vraag hoe om te gaan met die onrust. Voor haar komt op de eerste plaats het verstrekken van goede informatie, want desinformatie is deel van het probleem. Ook is noodzakelijk dat iedereen die dat wil aan bod komt in de discussie. In die discussie is belangrijk om te benadrukken dat de transitie nodig is, dat die ingrijpend is, dat iedereen daarin z’n stem moet kunnen laten horen, maar niet iedereen tevredengesteld kan worden. De transitie is echt noodzakelijk.
Op de vraag of de onrust te voorkomen was, antwoordt Marieke dat dat lastig is. De projecten komen nu eenmaal dicht bij mensen. We kunnen het ook niet te lang uitstellen. "We hebben geprobeerd transparant te zijn vanaf het begin, om mensen mee te nemen." Maar ze miste daarbij de nationale ondersteuning. Uiteindelijk voert een gemeente nationaal beleid uit, maar in de verkiezingsstrijd worden o.a. door de premier uitspraken gedaan alsof hij het ons kwalijk neemt.
Op de vraag wat de volgende stappen zijn, zegt ze dat ze per zoekgebied expert-sessies gaan organiseren, en vervolgens zal er ruim de tijd worden genomen om met iedereen in de zoekgebieden te praten over wat en waar mogelijk is, welke participatietrajecten wenselijk zijn.
De volgende vraag gaat over de coördinatie tussen de gemeenten in de RES-regio. Marieke stelt dat dat een belangrijk onderdeel is. Het gaat enerzijds over informeren en geruststellen. Maar ook over coördineren, combineren, zoals met de gemeente Diemen over de plannen voor windmolens langs het Amsterdam-Rijnkanaal.
In reactie op de vraag hoe ervoor te zorgen dat er evenwicht in de discussie komt door de positieve geluiden ook een kans te geven antwoordt Marieke dat dat niet meevalt omdat de tegenstanders meestal luider zijn. Zij zijn het ook die het meest gebruik maken van de gelegenheden tot participatie en dat ook opeisen.
Ze vertrouwt erop dat de nieuwe regering het Klimaatakkoord zal handhaven. Maar er is nood aan actieve steun vanuit die regering aan de lokale bestuurders, met goede informatievoorziening dat het belang van de transitie ondersteunt. Die betrokkenheid van de landelijke politiek is echt nodig, om te laten zien dat we dit in het hele land doen, dat het niet om lokale experimenten gaat.
Vervolgens een gesprek met Jos Penninx (PvdA-burgemeester Voorst), Nienke Homan (GL-gedeputeerde Groningen) en Paul Hofman (GL-wethouder Bronckhorst).
Monique vraagt aan alle drie hoe het gaat met hun RES, welke successen ze kunnen melden.
Nienke: "Het grootste succes is dat we er we nu eindelijk dat goede gesprek hebben!
In Groningen willen we het goede voorbeeld geven: we willen van het gas af, dan moeten we grote stappen maken met zon en wind. Het Klimaatakkoord en het RES-proces zijn voor ons een mindset."
Jos: Ik ben bezorgd. Voorst is onderdeel van de Cleantech regio, zeven gemeenten. Tussen de bestuurders is er goed overleg. Maar volksvertegenwoordigers reageren op signalen van burgers dat ze niet tevreden zijn. Ik moet nog zien dat onze gemeenteraden tegen de burgers gaan zeggen dat het moet, dat we het gaan doen.
Paul: Het positieve aan de huidige fase is dat we van doelstellingen naar het goede gesprek over het hoe en waar gaan. Daarbij is het zorgelijk dat raden en staten en de Tweede Kamer een hele passieve houding innemen. En dat leidt dan tot het verwijt naar ons, bestuurders en ambtenaren, dat wij het allemaal doen. En het is lastig om participatie te regelen als de raden nog geen duidelijke positie innemen. Het proces is dus niet goed ontworpen. Ik ben gemengd optimistisch over wat komt.
Monique vraagt welke oplossingen zij zien.
Jos antwoordt dat het belangrijkste is dat de opdracht aan de gemeenten helder is. Ook dat het niet af te schuiven is aan anderen.
Paul vertelt dat in Bronckhorst is afgesproken om alleen zonneparken toe te laten. Er zijn drie initiatieven geweest, maar in twee gevallen hield het verzet van (enkele) bewoners dat aanvankelijk tegen. Hij ervaart dat burgers van bescherming en regels van de overheid verwachten, geen afwachtende houding. We zijn ondertussen wel ver met onze planning, maar ruimtelijk vertalen zal nog niet meevallen. Het is dus beter om een heldere opdracht te hebben naar elke gemeente toe, dan kan het niet afgeschoven worden.
Nienke vult aan dat ook in Groningen niet altijd gemakkelijk is geweest. Het is niet voor niets een transitie. En we moeten in een versnelling. De eerste 10% is in 40 jaar gedaan, de rest moet in 20 jaar! We kunnen wel leren van wat wel en niet werkt.
Onderzoek wijst uit dat in onze provincie een grote meerderheid van de bevolking klimaatbewust is, en een meerderheid ook voor windmolens is. Dan moet je als overheid duidelijk zijn: we gaan het doen! En we hebben dat in de RES als opdracht op ons genomen.
Je moet de juiste vragen stellen: de tijd van ja-of-nee is voorbij. Nu gaat het om hoe gaan we het doen. Dan blijkt dat mensen ideeën hebben, terwijl in een ja-of-nee situatie de nee-stemmers overheersen.
Paul: wij werken aan allianties, met lokale partners aan kleinere projecten. We hebben meer moeite met grote projecten. Wij proberen ook over het 'hoe' te praten, maar het gesprek verandert. Opposanten gaan wantrouwen en desinformatie verspreiden. De overheid beschuldigen dat die niet luistert. Hoe blijven we dan op de inhoud, het 'hoe' zitten?
Jos benadrukt dat gesprek belangrijk is, maar een heldere opdracht essentieel.
Nienke: met wind en zon moet alles met participatie en overeenstemming, maar in de samenleving is dat vaak op andere terreinen ook niet mogelijk. Je moet mensen meenemen, ook met praktische zaken, zoals omgevingsfonds, opbrengst participatie etc. Dan gaan mensen ook bedenken wat je daar mee kunt.
Monique concludeert dat het belangrijkste signaal uit dit deel is de noodzaak van een heldere opdracht waarover geen discussie mogelijk is.
Deel 3: Wat zijn de goede voorbeelden:
Eerst is Volkert Vintges aan het woord. Hij is, initiatiefnemer van het Windpark Nijmegen-Betuwe. Dit windpark omvat vier molens, waaronder momenteel ook een zonnepark ontstaat met 13.000 panelen. Het windpark is voor 95% eigendom van de leden van de energiecoöperatie Windpower Nijmegen, de overige 5% is van de provincie. Voor het zonnepark worden volgende maand de aandelen verkocht, aan de leden van de coöperatie.
Volkert vertelt hoe hij in 2009, als toenmalig directeur van de Natuur & Milieufederatie Gelderland (NMG), discussies begon met Jan van der Meer, toen wethouder in Nijmegen, over burgerparticipatie in windmolens. Jan had toen Eneco gevraagd een windmolen te plaatsen. Eneco had wel oren naar burgerparticipatie, o.a. omdat dat goedkoper geld oplevert dan de bank. Het plan werd door een bezwarenprocedure getorpedeerd. Jan vroeg daarna NMG om een coöperatief project op te starten.
Vanuit de NMG is het toen helemaal opgestart, zonder veel voorkennis. "We hebben vanaf het begin de focus gehad op het werven van leden en het overleg met de omwonenden. We zorgden ervoor dat zij informatie altijd het eerste kregen, en ze kregen een prominente plek bij informatiebijeenkomsten. We gingen ook informeel met hen om. Er was wel één bewoner die tot/met de Raad van State verzet pleegde maar de meeste omwonenden waren uiteindelijk positief. De omwonenden weten dat ze met hun klachten en vragen gewoon bij ons aan kunnen kloppen. Toen ze met vragen over de slagschaduw kwamen, of geluidsoverlast, regelden we dat gewoon. Dat kon door de betreffende molen een tijd van de dag stop te zetten, en de molen met teveel geluid terug te regelen.
We hebben ook een informatie-huis onder de windmolens waar ook feesten worden gehouden. Het is belangrijk om goede buren te zijn."
"Met drie jaar voorbereiding en 1 jaar constructie hebben we in Nederland een record gevestigd. En nu werken we aan ons eerste zonnepark. De combinatie van wind met zon is interessant voor de netbeheerder Alliander, die aan kabelpooling werkt.
De relatie met de omwonenden blijft belangrijk. Ons omgevingsfonds is 2x zo groot als de landelijke richtlijn. Vier buurtschappen krijgen elk jaar samen 23.000 euro voor projecten. Die kunnen ze zelf bepalen. We gaan nu met een buurtschap werken aan een tweede zonnepark, wat deels met hun aandeel in het omgevingsfonds wordt gebouwd!"
Laetitia Ouillet, voorzitter van Windvogel, vertelt over het werk van een van de langst bestaande coöperaties in Nederland. Deze coöperatie opereert landelijk en heeft 3.500 leden. Ze heeft ook twee zonnedaken in Duitsland.
Sommige van de windmolens zijn al zo oud dat ze aan vervanging toe zijn. De bestaande molens zorgen voor een constante cashflow waarmee ook andere coöperaties geholpen kunnen worden. In enkele gevallen werken ze samen met een lokale coöperatie of helpen er een op te zetten. Na verloop van tijd trekt Windvogel zich terug om het project verder aan de lokale coöperatie over te laten.
Op deze manier draagt een landelijke organisatie toch bij aan lokaal eigendom, een doelstelling van het Klimaatakkoord. Er zijn wel grote verschillen in aanpak in de verschillende RES’sen waar ze actief zijn, wat betreft de 50% lokaal eigendom.
Laetitia benadrukt net als Volkert hoe belangrijk het is om het makkelijk te maken voor omwonenden om in contact te treden, zoals over slagschaduw.
Vervolgens komen Thijs de la Court en Pieter van der Ploeg (Gelders Energieakkoord) en Alwin Mussche (CU-wethouder Staphorst) aan het woord.
Monique vraagt eerst naar het succes van het lokale beleid in Staphorst.
Alwin vertelt dat de aanleiding was de opdracht voor Staphorst in het Energieakkoord (2013, voorganger van Klimaatakkoord) om 12 MW aan wind te realiseren. Aanvankelijk was er verzet omdat het van buiten was opgelegd, maar op een bepaald moment zeiden lokale ondernemers: laten we het zelf doen. De gemeenteraad besloot toen tot een maatschappelijke tender. Lokale participatie en communicatie werd een belangrijke voorwaarde. De voorkeur was 100% coöperatief eigendom, of minstens 60%. Er kwamen vijf reacties. Een lokale coöperatie kreeg uiteindelijk de opdracht.
Thijs vertelt vervolgens over het Gelders Energieakkoord, een verbond van overheden, energiecoöperaties, bedrijven etc. Op het vlak van duurzame energieopwekking streeft het vooral naar het sociale draagvlak, met name door het borgen van 50% lokaal eigendom.
Dat is niet zomaar een gelopen race. De wetgeving ruimtelijke ordening maakt het niet makkelijk. Het is belangrijk dit nu te regelen binnen het kader van de zes Gelderse RES'sen.
Er is daarom een handreiking voor maatschappelijk tenderen gemaakt. Belangrijk is dat er een goed beleidskader is, met een goed proces van consultatie en selectie. Dit stuk wordt momenteel met gemeenten besproken, en op basis daarvan komt een versie die dan als uitgangspunt kan dienen
Monique vraagt dan hoe deze aanpak nog te regelen is nu we halverwege het RES proces staan.
Pieter: het concept is nu op basis van enkele gevallen juridisch getoetst. En daarna getoetst met de spelers in de 6 RES’sen. We gaan het nu vanuit Gelderland als pilot aanbieden aan andere regio’s in Nederland. Elke gemeente staat vrij om het al dan niet te gebruiken.
Thijs vult aan dat deze methode al is uitgetest in Utrecht, Den Bosch, in Limburg en ook door Rijkswaterstaat. Het laat zien dat elk gebied z’n eigen beperkingen en mogelijkheden meebrengt. Het is wel belangrijk om het goed in het gemeentelijk beleid in te passen, met een goed proces, inclusief consultaties.
Alwin bevestigt dat met deze methode je meer kunt sturen op maatschappelijke waarde. Je creëert een schaarste. Iedereen wilde zo veel mogelijk participatie doen, want dat was goed voor de uitslag.
Monique vraagt hoe je natuurvoorzieningen kunt integreren in deze aanpak?
Thijs: je hebt altijd met natuur te maken. Als je wilt kun je natuurinspanning in de maatschappelijke tender integreren.
Tenslotte presenteert Monique Peter Kerris (PvdA-gedeputeerde Gelderland) en Huib van Essen (GL-gedeputeerde Utrecht) en vraagt hen commentaar op het ontbreken van energiebesparing als onderdeel van het RES proces.
Huib wijst erop dat het Klimaatakkoord over meer dan zon en wind gaat, en dat ook de RES’sen zelf een bijdragen horen te zijn aan de warmtetransitie. En in die warmtetransitie is energiebesparing een heel belangrijk onderdeel. Het moet allemaal, grote en kleine stappen. Is een parallel spoor, niet in te wisselen met zon/wind.
Monique vraagt vervolgens hoe om te gaan met de verschillende claims op de schaarse ruimte.
Huib vertelt dat de Utrechtse Staten twee weken terug een omgevingsverordening heeft aangenomen. Die stimuleert o.a. energiecoöperaties te zoeken naar combinaties van energieopwekking en natuurbescherming en -ontwikkeling. Aan de andere kant moet je ook kijken naar wat er in beschermde gebieden echt gebeurt. Er zijn ook zieltogende weidevogelgebieden waar vogels niet graag komen, vanwege de waterstand, overlast van agrariërs bijvoorbeeld. Dan kun je toestemming geven om daar energie op te wekken op voorwaarde dat je er voor zorgt dat het gebied als geheel aantrekkelijker wordt voor vogels.
Peter vertelt dat de Gelderse Staten juist gisteren een nieuwe omgevingsverordening heeft vastgesteld. Met deze verordening moet het mogelijk zijn om met experimenteerruimtes te werken om de verschillende uitdagingen in passen. Vindt dat het er nu een gouden kans is om de energievoorziening te democratiseren, door de financiële participatie van de bewoners te stimuleren, en daarmee onafhankelijk te worden van de grote kolen- en oliebedrijven.
Monique tekent daarbij aan dat financiële participatie niet voor iedereen is weggelegd.
Monique vraagt beide gedeputeerden een laatste aanbeveling te maken voor de RES'sen.
Huib: RES’sen zijn processen van onderop, van energiecoöperaties, bewoners en gemeenten. Als er dan lokaal enthousiasme is voor windmolens, en de gemeente heeft een moratorium voor wind, moet de provincie dan een rol spelen? Het is beter ruimte te geen aan initiatieven van onderop. Maar sommige gemeenten komen van nul, en elk initiatief kan leiden tot polarisatie. Het is belangrijk dat gemeenten samenwerken, vermijden dat ze tegenover elkaar staan. Dat wordt de komen jaren erg belangrijk om te voorkomen dat het een rommeltje wordt.
Peter vult aan dat het belangrijk is om naar goede koppelkansen te zoeken. Bijvoorbeeld in ecologische verbindingszones. In Deil bijvoorbeeld komen molens in een natuurgebied, en dat levert geld op voor dat natuurgebied. Noemt ook het combineren van zonnepanelen met fruitteelt.
Afsluiting
Titia bedankt Monique en de deelnemers. Ze vraagt de toehoorders te reageren op de vraag of er behoefte is aan een vervolg van dit webinar en waar dat dan specifiek over zou moeten gaan.