Oplossingen voor energiearmoede
Op 4 november organiseerden het GroenLinks Milieunetwerk en PvdA Duurzaam een conferentie over oplossingen voor energie armoede. Dit voor een volle en actieve zaal in de jaarbeurs in Utrecht. De conferentie stond in het teken van het koppelen van het sociale aan het groene en de samenwerking tussen beide.
Dagvoorzitter Eerste Kamerlid Saskia Kluit begeleidde met gerichte vragen de vele sprekers en de heel betrokken zaal door de middag. Zij opende met de constatering de energietransitie de afgelopen 5 jaar duidelijk wel wat meer in het politieke vizier is gekomen. Maar dat de lusten en lasten in de energievoorziening onevenredig verdeeld zijn. En dat de lasten onevenredig terecht komen bij bepaalde groepen. Dat moet dus anders worden aangepakt worden. De vraag staat vandaag centraal wat daar, en dan vooral op korte termijn, aan kan worden gedaan. Daarover wordt de politiek op landelijk, europees, lokaal en regionaal bevraagd. Ook wordt het onderzoek van TNO naar de stand van zaken met energiearmoede in Nederland gepresenteerd. En komen de doeners die nu concreet op lokaal niveau bezig zijn met oplossingen voor energiearmoede vertellen over hun aanpak en resultaten.
Allereerst kwam de politiek aan het woord. De tweede Kamerleden Suzanne Kröger en Joris Thijssen trekken veel samen op. Zeker rond de energietransitie. Daarbij vinden zij dat ervoor gewaakt moet worden om als reactie op de Russische inval in Oekraïne en daarmee de stagnatie in de energielevering, er in een fossiele reflex geschoten wordt. Het momentum moeten we juist gebruiken om de duurzame energie een zware boost te geven. Met name rond de energiebesparing. Want dat item bungelt politiek al veel te lang ergens onderaan de prioriteiten. Immers er is zoveel goedkoop Russisch gas, dus waarom bezuinigen? Beide Kamerleden proberen via voorstellen, moties en vragen de urgentie van energiebesparing aan te wakkeren en versnellingen daarin te realiseren. Inmiddels komt de urgentie wel wat meer naar boven. En bij de partijen dringt ook steeds het besef door dat rood en groen hierbij hetzelfde systeem moeten aanpakken en dat ook samen moeten doen. Want als het klimaat de wereld onleefbaar maakt, dan zijn er tenslotte straks ook geen banen meer. Om dat door te zetten hebben Suzanne en Joris samen een overkoepelende klimaatvisie ontwikkeld. Waarin een samen optrekken van rood en groen is verwerkt onder drie thema’s, namelijk: 1. Energie moet betaalbaar zijn, 2. de vervuiler moet betalen, en 3, de mensen zijn belangrijker dan de bedrijven en hun winsten.
Zie de klimaatvisie: https://groenlinks.nl/sites/groenlinks/files/2022-05/Klimaatvisie_Groen…
Afgelopen jaar werd het steeds duidelijker hoe mensen door de snelle verhoging van de energieprijzen als gevolg van de Russische inval in Oekraïne in de problemen kwamen. De mailboxen van de Kamerleden raakten vol en ook bij de energiebedrijven kwamen veel noodkreten van klanten. Het besef drong wat breder door dat rood en groen aan hetzelfde systeem werken, met dezelfde strijd bezig zijn. Het systeem buit de planeet uit en buit de mensen uit. En als de planeet kapot is zijn er ook geen banen meer. Dat zeiden de Europese vakbonden overigens 10 jaar geleden al. In de gezamenlijke GroenLinks en PvdA klimaatvisie zitten dan ook de drie hiervoor genoemde principes uitgewerkt. Voor de betaalbaarheid van de energietransitie moet het rijk nu sowieso over de brug komen met duidelijke oplossingen. En ook bedenken dat de volgende winter nog wel eens nog spannender kan worden. Probleem hierbij is ook dat er veel huishoudens zijn die steeds net buiten alle financiële potjes vallen. Er is al een 40% die de energiekosten niet meer kan betalen. Mede daarom zijn de Kamerleden met het voorstel van het energiekostenplafond gekomen. Dat is een heel duidelijk rood en groen middel. Ze merkten dat het erg lang duurde voor de landelijke politiek het probleem van energiearmoede en de omvang ervan doorkreeg. Eerst was het vooral uitstellen van mogelijke maatregelen om de lage en ook de middeninkomens te gaan helpen. Maar met het prijsplafond hou je volgens de twee Kamerleden juist de prikkel erin dat mensen maatregelen gaan nemen en help je tegelijk de mensen die het niet kunnen betalen.
De energievoorziening moet volgens hen bovendien een publieke voorziening zijn, met lokale energiegemeenschappen rond energiecoöperaties als hart ervan. Maar nu gaat het in eerste instantie om de armoede oplossingen voor de korte termijn. Daar lopen de mensen en de gemeenten juist nu tegenaan. Sommige gemeenten wachten nog erg op wat het rijk doet, ze willen duidelijkheid krijgen over het landelijk noodfonds voor oplossingen. En volgens de Kamerleden moeten we de armoede ook generiek aanpakken. Ze wijzen daarbij op het ‘hadden we maar gevoel’ gevoel: Hadden we maar alle linkse plannen voor besparing en duurzame energie die we vanuit de twee partijen al heel lang voorstelden kunnen uitvoeren. Dan was er nu geen energiecrisis geweest. Dan zorgden we allang voor onze eigen schone energie. Het feit dat het kabinet nog zo weinig deed en doet komt door het gebrek aan feeling met de maatschappij, ze hebben geen idee hoe het zit met burgers die de kosten niet kunnen opbrengen en ze hebben het ook moeilijk met elkaar. We missen een urgentie gevoel in de aanpak. Bij het kabinet en het Haagse dringt het gevoel van urgentie bij die problemen dus veel te langzaam door. Teveel bleef men kijken naar de gemeenten die het moeten oplossen. Er is een duidelijk tekort aan regie door het rijk. Er moet volgens de Kamerleden een corona-achtige aanpak komen voor de energietransitie.
Vragen en suggesties uit de zaal:
• Bij gemeenten zie je de energieafhankelijke organisaties omvallen, de sportclubs, de zwembaden, scholen die nog steeds btw moeten betalen.
De Kamerleden werken daarvoor nu aan het ontwikkelen van een landelijk noodfonds voor de ondersteuning van gemeenschapsfaciliteiten. Overigens zitten de gemeenten sowieso tot over hun nek in de uitvoeringszaken.
• Veel is ook steeds van toevalligheden afhankelijk, dus van wat een gemeente wel of niet wil en kan doen. Ook geldt dat voor de toegankelijkheid van middelen en voorzieningen.
Die toevalligheid komt door het gebrek aan regie er is dus rijks-coördinatie nodig en geld, dus politieke wil om beleid hierop te maken.
• Er zijn veel huishoudens die net buiten alle potjes vallen.
Hiervoor is het energieplafond ingesteld. Daarnaast moeten er renteloze leningen beschikbaar worden gesteld voor dit soort situaties. Het energieplafond gaat over 21 miljard euro, de kwetsbaarste groep profiteert daar ook wel van mee. Maar er moet voor hen geprioriteerd gaan worden.
• Moet de energievoorziening niet weer in publieke handen komen.
Gaat vooral om zeggenschap en grip. We moeten veel meer met energiecoöperaties doen, die moeten het hart vormen van de lokale energievoorziening. Er moeten lokale energiebedrijven komen naast de grote energiebedrijven die volgens de Kamerleden niet perse in gemeenschapshanden hoeven te komen. Gemeenten zelf moeten sowieso van lokale energievoorzieners inkopen,
• Veel suggesties gaan nu over de middellange termijn, maar gemeenten zitten nu vooral met korte termijn problemen. Die vragen zich af wat dat landelijke noodfonds gaat doen.
Daarover hebben de Kamerleden net kamervragen gesteld, het is een terecht zorg.
• Mensen worden zo min mogelijk in ziekenhuizen opgenomen, maar de andere kant daarvan is dat de energierekening thuis relatief hoog wordt en blijft.
Hierover zijn ook veel kamervragen gesteld. Dat gaat via SZW. Dit probleem staat wel op het netvlies van bij SZW betrokken Kamerleden.
• Kunnen de mensen die de huidige energieteruggave niet nodig hebben dat niet gaan storten in een gemeentelijk fonds dat aan de mensen toekomst die het wel nodig hebben.
Diverse mensen doen dat al, maar dat kunnen er veel meer gaan doen.
• Hoe de financiering regelen voor mensen met eigen woning die energie niet kunnen betalen. Dat kan niet formeel geregeld worden door de huidige belemmeringen in de landelijk regelgeving.
Dit moeten we in de kamer oppikken. Zou bijvoorbeeld kunnen via renteloze leningen. De Kamerleden kaarten het aan.
• Kunnen we de gebouwen van collectieve voorzieningen niet langer openstellen om te laten gebruiken voor mensen die daar dan kunnen komen en dan thuis geen energie nodig hebben.
De Kamerleden vinden dit een heel goed idee, nemen dit zeker mee.
• Tip: Koop 40 % huisbestand in en laat daar alles renoveren.
We moeten zo’n 300.000 woningen per jaar renoveren. Dus geld stoppen in renoveren met betaalbare huren.
• Zo’n 2,7 miljoen woningen zijn slecht geïsoleerd. Er is de komende zeven jaren zo’n 3 miljard per jaar nodig om alleen al van slechte isolatie naar minder slechte (C en D is normale energierekening) te komen.
Het energieplafond gaat over 21 miljard euro. Voor deze winter zijn er nu maatregelen, maar we moeten verder kijken om structurele oplossingen te maken. Het is nu nog te toevallig waar geld en energie naar toe gaat. We moeten af van het institutionele denken van een potje hier en potje daar. Het moet veel structureler. Af van geleidelijke pad, moet van pad af moeten massaal aanpakken.
Vervolgens is het woord aan Peter Mulder, senior onderzoeker bij TNO Energietransitie Studies.
Hij heeft zijn presentatie na de conferentie op verzoek verwerkt in een artikel voor het blad Wind & Zon, Vakblad Duurzame Energie. Hieronder het volledige artikel.
We spreken van energiearmoede als een huishouden te maken heeft met een combinatie van een i) laag inkomen, ii) hoge energiekosten en iii) een slecht geïsoleerd huis. Deze drie ingrediënten van energiearmoede doen ertoe, omdat in de combinatie van deze drie ingrediënten de aanpak van het energiearmoede vraagstuk ligt besloten. Exclusieve aandacht voor een van de drie ingrediënten leidt tot een eenzijdig beeld van de energiearmoede problematiek, en daarmee tot eenzijdig energiearmoede beleid. En eenzijdig beleid is meestal ineffectief.
De term energiearmoede is dertig jaar geleden gemunt in een analyse voor het Verenigd Koninkrijk waarin voor het eerst voor een rijk land werd aangetoond dat een combinatie van lage inkomens, hoge energierekeningen en slecht geïsoleerde huizen leidt tot schadelijke effecten voor de mensen in kwestie, waaronder gezondheidseffecten, schuldenproblematiek en eenzaamheid (Boardman, 1991). Dat gegeven staat op gespannen voet met het streven naar een inclusieve of rechtvaardige energietransitie (Carley & Konisky, 2020). Het impliceert ook dat energiearmoede niet alleen ellendig is voor de betrokkenen zelf, maar ook zorgt voor een scala aan sociaaleconomische problemen en kosten – denk aan sociaal isolement, schuldenproblematiek en hogere gezondheidskosten – die op hun beurt het maatschappelijk draagvlak voor de energietransitie weer kunnen ondermijnen (TNO 2020). Immers, als een deel van de bevolking ervaart dat zij (voorlopig) niet in een duurzame en comfortabele woning kunnen wonen maar ondertussen wel maandelijks een hoge energierekening krijgt, zal dat onder hen vermoedelijk niet tot veel enthousiasme leiden voor energietransitie beleid dat vooral ‘anderen’ lijkt te helpen.
Effectief energiearmoede beleid begint met goede definities: meten is weten. Dat is minder eenvoudig dan het wellicht op het eerste zicht lijkt. Energiearmoede is immers een multidimensionaal probleem dat moeilijk is te vangen in één indicator (TNO 2020). Allereerst omdat problemen van algemene armoede en energiearmoede weliswaar sterk met elkaar verweven zijn, maar toch lang niet altijd samen vallen: niet alle huishoudens met hoge energiekosten zijn arm, en omgekeerd zijn er huishoudens met een laag inkomen die relatief weinig aan energie uitgeven en geen betalingsproblemen kennen (PBL 2018).
De reden daarvoor is even simpel als belangrijk: er is in Nederland een heel zwak verband (correlatie) tussen inkomen en energiekwaliteit van het huis. Het is niet zo dat de meeste huishoudens met een hoog inkomen in een huis met energielabel A of B wonen, en de meeste huishoudens met een laag inkomen in een huis wonen met energielabel F of G. De inkomensverschillen zijn juist vrij evenredig verdeeld over de energie labels: de verhouding hoge versus lage inkomens in woningen met een slecht energielabel is ongeveer hetzelfde als voor woningen met een goed energielabel. Anders gezegd: er zijn best veel huishoudens met een hoog inkomen die in een woning met lage energiekwaliteit wonen (denk aan de populaire jaren ’30 huizen) en er zijn best veel huishoudens met een laag inkomen die in een woning met een hoge energiekwaliteit wonen (denk aan relatief nieuwe en dus goed geïsoleerde sociale huurwoningen).
Inkomensarmoede en energiearmoede vallen om nog een andere belangrijke reden niet altijd samen: huishoudens verschillen in de mate waarin zij zelfstandig de energiekwaliteit van hun woningen kunnen verbeteren. Ook dit is cruciaal voor het ontwerpen van effectief beleid, dat zowel de energiearmoede aanpakt als de energietransitie versnelt. Er is in Nederland een aanzienlijke groep huishoudens (ongeveer 40%) die in een slecht of matig geïsoleerd huis wonen dat ze niet zelfstandig kunnen verduurzamen. Dit zijn huurders die voor verduurzaming afhankelijk zijn van de verhuurder, en huiseigenaren die onvoldoende financiële middelen (spaargeld) hebben om in verduurzaming te investeren. De meesten van hen hebben geen acute betalingsproblemen, maar wel een hoge energierekening die hun koopkracht verzwakt, en ze kampen relatief vaak met gebrek aan wooncomfort (tocht, vocht, hitte) en daarmee samenhangende gezondheidsklachten. Als TNO pleiten wij er voor om deze gebondenheid aan een huis van energetisch onvoldoende kwaliteit ook als vorm van energiearmoede te zien. In navolging van de zogeheten capabiliteitsbenadering van Amartya Sen (1999) wordt in deze optiek armoede niet primair gedefinieerd als gebrek aan inkomen of levensstandaard maar in termen van gebrek aan capaciteiten (‘capabilities’) die een mens nodig heeft om de keuzes te maken die zijn welzijn verhogen. Dit heeft uiteraard gevolgen voor het ontwerpen van beleid. Bijvoorbeeld, met alleen inkomenscompensatie verbeter je niet de energiekwaliteit van huurwoningen, en neem je dus de oorzaak van energiearmoede niet weg.
De sterk gestegen energieprijzen hollen de koopkracht van veel huishoudens uit, met name de huishoudens die te maken hebben met energiearmoede. Het kabinet voert daarom forse koopkrachtreparaties door, die vooral gericht zijn op het dempen van energiekosten (via lagere belastingen op de energierekening en een prijsplafond) plus het verhogen van het minimumloon (die niet alleen wordt gemotiveerd vanuit gestegen energiekosten). Deze marsroute is goed te begrijpen, en zeker voor de korte termijn – de vlam is immers in de pan geslagen. Maar ze draagt ook het risico in zich dat energiearmoede vooral wordt gezien als een vorm van inkomensarmoede en energiearmoedebeleid als een vorm van inkomenspolitiek of sociaal beleid. De kern van het energiearmoede probleem is echter niet de hoge energieprijs of de lage inkomens maar de ondermaatse energetische kwaliteit van veel huizen – huishoudens met een laag inkomen in goed geïsoleerde huizen hebben immers niet of nauwelijks last van een onbetaalbare energierekening. Een exclusieve focus op betaalbaarheid in het vormgeven van energiearmoede beleid cultiveert een eenzijdig beeld van energiearmoede omdat het de belangrijkste oorzaak ervan – een huis met lage energiekwaliteit – buiten beschouwing laat.
Effectief energiearmoede beleid kent daarom tenminste de volgende 4 elementen:
1. Stel doelen voor het reduceren van energiearmoede, bijvoorbeeld “0% energiearmoede per 2030” – vergelijkbaar met de Sustainable Development Goals. Een doel geeft richting aan beleid en meet de effectiviteit van beleid. De doelen kunnen geformuleerd worden op verschillende aggregatieniveaus: zowel landelijk als op het niveau van provincies, gemeenten en zelfs wijken. Het wijkniveau is van belang omdat het zinvol lijkt om energiearmoede doelen onderdeel te maken van prestatie afspraken met woningcorporaties omdat daarmee de combinatie van lage inkomens en een slechte energetische staat van woningen richting geeft aan renovatie en verduurzamingsopgaven. Bovendien geeft dit inzicht in de verschillen voor wat betreft de mate waarin corporaties te maken hebben met energiearmoede problematiek én de mate waarin ze effectief zijn in het bestrijden ervan middels het verbeteren van de kwaliteit van hun woningbestand.
2. Probeer compensatie maatregelen te (her)ontwerpen die zoveel als mogelijk specifiek i.p.v. generiek zijn: effectief energiearmoede beleid betekent dat de bulk van het compensatiebudget terecht komt bij huishoudens onder de energiearmoede grens. Bijvoorbeeld, als energiemaatschappijen de beschikking krijgen over informatie aangaande de energiekwaliteit- en inkomensklasse van hun klanten - denk aan een energielabel en een ‘inkomenslabel’ - dan kunnen zij de energierekening van huishoudens met een laag inkomen in een slecht geïsoleerde woning gericht compenseren.
3. Verleg ondertussen het accent van compenseren naar renoveren. Energiearmoede is in de kern een symptoom van langzame diffusie van duurzame technologieën – met als gevolg dat er nog steeds slecht geïsoleerde huizen bestaan. En dus is het wegnemen van barrières voor investeren in duurzame technologie, zoals woningisolatie, cruciaal. Met de huidige hoge energieprijzen loont het in de meeste gevallen om een huis te verduurzamen tot label B. Echter, de meeste huishoudens in energiearmoede zijn voor renovatie en verduurzaming afhankelijk van hun verhuurder (woningcorporaties of private verhuurder). Extra subsidies voor verduurzaming door individuele huiseigenaren is dus maar beperkt behulpzaam bij het slechten van barrières voor energiearme huishoudens.
4. Industrialiseer de woningverduurzaming met als kernbegrippen: opschalen, standaardiseren, innoveren en prioriteren. Door middel van een contingenten aanpak kunnen we woningen clusteren die zo op elkaar lijken dat er dezelfde technische oplossingen kunnen worden toegepast. Formuleer en handhaaf strengere normen voor de energiekwaliteit van bestaande woningen (zoals ze nu het geval is voor nieuwbouw). Organiseer een integrale aanpak van grootschalige verduurzaming door woningcorporaties, energiemaatschappijen, bouw- en installatiebedrijven en banken. Creëer op deze manier een effectief innovatiesysteem, dat vanuit de Rijksoverheid wordt ondersteund met regie, financiële rugdekking en de stabiliteit van lange termijn doelen.
In deze richting is het energiearmoede probleem binnen afzienbare termijn op te lossen. Daarmee is het ontwerpen van effectief energiearmoedebeleid in zekere zin een lakmoesproef voor het streven naar een inclusieve of rechtvaardige energietransitie. Immers, het gaat bij energiearmoede om een minderheid van de huishoudens (pakweg 10%, afhankelijk van de energiearmoede definitie en de energieprijs), de ergste problematiek is geografisch geconcentreerd in een beperkt aantal wijken, woningisolatie is een bewezen technologie en voor de meeste woningen geldt dat verduurzaming tot energielabel B rendeert. Kortom, dit probleem moet te fixen zijn, op weg naar de meer ingewikkelde energietransitie vraagstukken die ons na 2030 wachten.
Zie: https://energiearmoede.tno.nl/
https://energiesamen.nu/pagina/47/windzon-ons-vakblad-voor-duurzame-ene…
https://klimaatweb.nl/winkel/product/magazine-windzon/
Vragen en suggesties uit de zaal:
• Op de korte termijn is er de lokale aanpak via de fixbrigade is feitelijk pleisters plakken via de fixbrigade omdat er geen structureel beleid is.
De fixbrigade is het meest effectief als ze samen optrekken met het maatschappelijk werk. Dan wordt het effectiever. Ook is samenwerken van gemeenten met corporaties (waar veel variaties tussen bestaan) is noodzakelijk. Dit moet landelijk aangepakt worden, omdat dat nog niet gebeurt, is nu nog de fixbrigade nodig.
• De energierekening is een loterij, grote verschillen. De vraag is hoe kom je bij de juiste mensen.
Dat moet via het maatschappelijk werk, dus een fijnmazig netwerk.
• Bouw een glaswand om de flats of in de huizen, is dat mogelijk.
Daarvoor is aansturing nodig en ook arbeidskracht.
• Corporaties mogen het soms niet, of hebben een personeelsprobleem, en/of er zijn aanbestedingsregels.
Je kunt het overlaten aan de goede corporaties die het wel kunnen, dus laat corporaties onderling de woningen ruilen. Deel dit probleem in de bestuurdersnetwerken van de beide partijen.
Volgende spreker is Bas Eickhout. De eerste vraag aan hem is over de achterstand van Nederland in Europa in de aanpak van energiearmoede. Dat komt doordat het in andere landen al veel langer speelde. Eerst vooral in Oost Europa. En nu is er een stroomversnelling. Dat heeft te maken met beprijzing van CO2 in Europa. Daarbij komen de verschillen tussen landen scherp naar boven. Brussel behoort volgens de lidstaten geen sociaal beleid te voeren. Maar daar komen de lidstaten steeds meer op terug. Noordwest Europa en met name Nederland bleef daarbij echter achter. En dat laatste ervaren de andere landen als niet solidair van Nederland. De Nederlandse regering blokkeert steeds maatregelen die op sociaal beleid lijken. Europa gaat niet over inkomen maar wel over besparing. Maar de energiebesparingsrichtlijn is tot nu toe een niet bindende richtlijn omdat Nederland die richtlijn niet wil. De meest logische beleidsmaatregel, namelijk energiebesparing, wordt daardoor geblokkeerd, omdat de Nederlandse regering vindt dat Europa daar niet over moet gaan. De Nederlandse regering blokkeert ook dat er energie labels voor woningen moeten komen, daar waren vooral de Nederlandse huizenmakelaars tegen. En dan komt men maar met het compenseren via fondsen, een lapmiddel dus. Dweilen met de kraan open. En ook daar is Nederland tegen.
Vraag wat zou wel een goede regeling zijn, als Bas de baas zou zijn.
Dan moeten we even beginnen met de basis. Inkomensverschillen zijn het grootste probleem. Maar over het herverdelingsmechanisme, de belastingen, gaat Europa niet. Europa is een probleem omdat het geen sociaal beleid kan voeren. Waardoor bedrijven wel profiteren van één markt, van goedkope arbeid en van het feit dat de landen ieder voor zich belastingen heffen, waardoor bedrijven kunnen shoppen van het ene land naar het andere om zo min mogelijk belasting te hoeven betalen. Europa zou dus wel een inkomensverdelingsbeleid moeten kunnen gaan voeren. Nu via het recente klimaatpakket probeert Europa wel wat meer te doen aan de gebouwde omgeving, waaronder ook aan energiebesparing. Men gaat nu voorstellen om de energiebesparing richtlijn toch bindend te maken en Europa gaat zorgen voor het stellen van doelen op energiearmoede. Nederland lijkt nu wel langzaam richting verplichting van de energiebesparingsrichtlijn op te schuiven.
Wat nu ook bovenkomt is het ontbreken van groen sociaal beleid, terwijl dat wel kan in Europa. We krijgen de beprijzing voor elkaar en wellicht ook dat een deel van de opbrengsten naar oost Europa gaan. Dus Europa kan wel de ongelijkheid tussen landen wat compenseren. Maar met de eerlijke verdeling binnen de landen zelf lukt niet. Men klopt wel op deur, met een sociaal klimaatfonds, om mensen te helpen. Hier trekt links binnen Europa wel al wat meer samen op. Maar de sociaaldemocraten in zuid Europa zijn dan bijvoorbeeld al weer gauw tevreden met een fonds op zich, zonder de opbrengsten concreet te richten op waar ze nodig zijn.
Vragen en suggesties uit de zaal:
• Moeten we niet minder gaan consumeren, is dat een punt bij de Europese groenen.
De lijn van de Europese groenen is nu eerst en vooral om de boycot van Rusland te regelen. Europese landen moeten daarover gezamenlijk gaan onderhandelen. Dan kun je de prijs met elkaar afspreken en vervolgens elk belasting op extensieve winsten gaan opleggen en de opbrengsten daarvan laten toekomen aan de mensen die het nodig hebben.
• Mooie motie van Suzanne Kroger over gendergelijkheid bij de klimaatafspraken. Die werd uiteindelijk verworpen door de rechtse partijen, maar de minister gaat hem wel uitvoeren.
De Europese commissie is nog nauwelijks tot niet met gendergelijkheid bezig in het beleid. Men beleid het wel met de mond, maar niet in praktijk.
• Het moet samen groen en sociaal maar het lukt nog te weinig.
Heel veel landen willen niet dat Europa over dit soort zaken gaat. Het is een discussie over bevoegdheden. Het is een politieke keuze. Groen en rood zijn elk met hetzelfde probleem bezig en moeten en kunnen elkaar versterken.
• Het Nederlandse belastingstelsel laat burgers veel betalen en bedrijven bijna niks, wat vindt Europa daarvan.
Brussel vindt er wel iets van in de landenrapportages waarin ook de belastingen aan de orde komen. Maar kan er verder niets mee doen. Maar waarom doet de Nederlandse regering niets aan dat verschil. Je moet dus een progressief belastingsysteem hebben, maar dat wil Nederland niet vanwege het bedrijfsleven. En dan gebruikt men als argument dat Europa het niet wil, terwijl het de Nederlandse regering zelf is die het zo scheef houdt.
• Bedrijven gebruiken steeds als argument dat ze weinig belasting betalen omdat ze het nodig hebben voor investeringen.
Ja voor de aandeelhouders. Nederland wil fundamentele belastingdiscussies niet aangaan.
• Nederlandse regering stelt zich negatief op in Europa. Hoe hou jij, Bas dat vol?
Uiteindelijk veranderen wel dingen, maar het duurt lang, daarom kan je het blijven doen. Nog een ding. Er wordt heel vaak de kaart getrokken van het mag niet van Brussel. In 90% van de gevallen is dat onzin. Vraag daar altijd op door. Voor groen zijn ook aanbestedingsregels, maar het betekent dat je er van te voren duidelijk over moet zijn.
Zie: https://europa.groenlinks.nl/bellenmetbas
Vervolgens komen (na een pauze) vier concrete voorbeelden van oplossingen voor de korte en lange termijn aan de orde:
1. Stefan Hikspoors kwartiermaker Fixbrigade Nederland:
De Fixbrigade vormt zowel een signaal dat er iets mis is als dat de brigade hoop geeft in bange dagen. Energiearmoede is een sterk groeiend maatschappelijk probleem. Het verminderen van energieverbruik is essentieel, vooral in het winterseizoen. Veel bewoners kunnen zelf geen energiebesparende maatregelen installeren. De Fixbrigade heeft essentiële ervaring opgebouwd met het effectief bereiken van deze kwetsbare doelgroep en met het installeren van meer dan vijftig kleine energiebespaarmaatregelen. Het doel van Fixbrigade Nederland is om honderden gemeentes en lokale organisaties te ondersteunen bij het opzetten en runnen van eigen lokale Fixbrigades. Het team van helpt lokale partijen met het werven van fixers, opleiden en bijscholen, communicatie, de inkoop van materiaal en gereedschap, stakeholder management, financiering en subsidies en het verbeteren en borgen van kwaliteit.
De Fixbrigade komt primair langs bij mensen die het zwaar hebben, een slechte woning en een krappe beurs. Dat zijn geen mensen die je kunt benaderen met een campagne of met een advies om iets zuiniger te doen, want dat laatste doen ze al. Onze filosofie is dat je alle mensen moet helpen maar zij die het slecht hebben het meest.
De Fixbrigade bouwt nieuwe fixerteams op, eerst in overleg met de gemeenten, ambtenaren en bijvoorbeeld woningcorporaties. We kijken welke organisaties het beste een fixbrigade kan opzetten en zoeken leermeesters (technische kennis en sociaal handig). Faciliteren vervolgens een team, leveren gratis gereedschap, een bakfiets en ander materiaal. We willen een kwaliteitsniveau bereiken, dat vragen we echt terug.
ER is nu ook een landelijke koepel voor de Fixbrigade, die is zo’n zes weken geleden opgericht. Eerst is geld opgehaald bij overheid en grote bedrijven. Er zijn er nu zes brigades. En inmiddels zijn er ongeveer 2000 woningen aangepakt. En dat wordt dus steeds meer.
Aanpak: er komt eerst in een huishouden een leermeester langs voor een verkennend gesprek. De volgende dag komt diezelfde leermeester met een team en die gaan de woning fixen in een dag of dagdeel: Kieren dichten, gezondheidsmetingen, isolatie, woning wordt gezonder en fijner.
De fixers zelf zijn steeds mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Zie: https://static1.squarespace.com/static/63297627d6bd9106c1d7c17f/t/632ac…
2. Gerrit Vledder, kwartiermaker zorg voor energie Smitsveen
Smitsveen is een wijk in de gemeente Soest met veel maatschappelijke problemen en 71 verschillende culturen. Energie is een vaste last en mensen raken in paniek als de kosten te hoog worden. ‘Energie in Smitsveen’ is een burgerinitiatief dat in de wijk met concrete acties de energiearmoede probeert aan te pakken (aanbrengen tochtstrips, radiofolie, spaarlampen). Gerrit Vledder is initiatiefnemer, heeft een kantoortje in de wijk geopend. Filosofie van de aanpak is werken met vrijwilligers, laat iedereen doen waar die goed in is. En ook: laat iedereen samenwerken met alle betrokken organisaties. Sociaal beleid moet leidend zijn in de aanpak van de energietransitie. ‘Energie in Smitsveen’ probeert de kloof tussen overheid en de mensen waar het om gaat te overbruggen.
In totaal van zijn er nu in Smitsveen 150 woningen concreet aangepakt met energiebesparingsmaatregelen.
In het project ‘Energie in Smitsveen’ werken zeven organisaties samen. De gemeente Soest en het Soester Energieloket (Duurzaam Bouwloket), woningcorporatie Portaal, bewonersinitiatief Energie Actief Soest, SchuldHulpMaatje Soest, welzijnstichting Balans en de Hogeschool Utrecht zijn samen aan de slag met een wijkaanpak in de wijk Smitsveen. Een aanpak waarin onderzoek wordt gecombineerd met actie. Op zoek naar wat leeft in de wijk als het om energie gaat. Maar ook aan de slag in de wijk om bewoners te helpen om hun energierekening omlaag te krijgen en hun wooncomfort omhoog. Initiatieven als ‘Energie in Smitsveen’ moeten door de politiek ondersteund worden en ook de tijd krijgen.
Zie: https://www.energie-in-smitsveen.nl/ en https://www.zorg-voor-energie.nu/kwartiermaker/
3. Musette Blaauw, initiatiefnemer coöperatie GOED Groningen
De coöperatie GOED werkt via de ‘zon op alle daken methode’ aan de bestrijding van de energiearmoede. Want iedereen moet eigen energieproducent worden. Via de plaatsing van zonnepanelen op daken en om vervolgens de opbrengst van de zonnedaken te gebruiken om mensen met een laag inkomen en een hoge energierekening, financieel te ondersteunen. We werken daarbij samen met het Nationaal Programma Groningen. We werken als een energiecoöperatie en ook zo’n beetje als een marktpartij, maar dus wel als een democratisch coöperatie met iedereen hetzelfde stemrecht. We dragen bij aan een eerlijke energietransitie met de coöperatie GOED, waarbij GOED staat voor Groen Opwekken En Delen. De energiecoöperatie ontwikkelt duurzame-energieprojecten om met de opbrengsten energiearmoede te verlichten. We geven alles wat binnenkomt weg, willen nul op de balans staan. Energieprojecten leveren geld op. En als burgers deze samen ontwikkelen, dan kunnen zij ook samen beslissen wat er met die opbrengsten gedaan wordt. De opbrengsten van de GOED-projecten gaan naar huishoudens en maatschappelijke organisaties die dat goed kunnen gebruiken. We geven alles weg. En steeds naar goede doelen. We zorgen daarbij dat we van te voren goed weten hoe de omgeving van een mogelijk project eruit ziet en welke instanties en organisaties inschakel-baar zijn.
Wat hebben we nodig? Ten eerste locaties, er zijn erg veel beschikbare daken en ook beschikbaar land. Het kan gewoon en met financiering vanuit een energiefonds.
Overheden hebben de beschikking over veel daken laat die coöperatief ontwikkelen met professionele ondersteuning. Dus als een energiecoöperatie ervoor aan de bak gaat, zorg dan dat die professioneel ondersteund wordt.
Zie: https://www.cooperatiegoed.nl/
4. Pauline Westendorp, ondernemers coöperatie Oranje Energie
Vijf jaar geleden zat zo’n 5% van de mensen in een schrijnende situatie, van niet mee kunnen doen, dat is nu veel meer geworden.
En de oplossing via schone duurzame energie ligt voor het oprapen. Daarvoor sta ik hier nu. Oranje Energie, een ondernemers organisatie bestaat nu zo’n 20 jaar. We kijken ondernemend naar dingen, dus we starten initiatieven die zo snel mogelijk zichzelf moeten bedruipen. We hebben geen winstdoel, wel genoeg binnenkrijgen om voort te kunnen gaan en nieuwe zaken op te pakken. En als iets opgelost is zijn we klaar. We begonnen als ‘Wij krijgen kippen’ en heten nu 02025. Dat staat voor dat Amsterdam (020) in 2025 geen fossiel in de energie opwek meer kent. In 2030 energieneutraal Amsterdam als adam 750 jaar bestaat. We hebben ook als initiatief de Nationale energiecommissaris, met een heel netwerk van energiecommissarissen verspreid over het land, die niet politiek zijn en koploper schone energie willen zijn en in 2030 dus energieneutraliteit realiseren. In 2023 zoveel besparen dat we het Russisch gas niet nodig hebben. En alles via de coöperatieve route en dat gespreid over het hele land per gebied.
We hebben op dit moment een consortium met zo’n 32 bedrijven, waarmee we samenwerken, daarnaast 50 coöperatieve initiatieven. 14 hub’s en 100 energiecommissarissen. We komen samen op maandelijkse energieontbijten, en alle organisaties doen wat ze het beste kunnen. Een voorbeeld van onze acties was in maart van 2022, toen hebben we het hele olympisch stadion vol gelegd met radiatorfolie (Tonzon). Was een groot succes van uit het hele land kwam om stukken Tonzon te knippen en mee te nemen, dat was een feest.
Zie: https://02025.nl/ https://02025.nl/projecten https://02025.nl/webpagina/183/about https://tonzon.nl/cv-isolatie/radiatorfolie/
Vragen en suggesties uit de zaal aan alle vier de initiatieven:
• In Zutphen isoleren we fundamenteel de woningen van alle inwoners met een inkomen van sociaal minimum tot 150% en een woning van vóór 1994. Daar maken we 1,5 miljoen voor vrij. De gelden zijn niet structureel maar incidenteel. Dus moeten we scherp kiezen en de vraag is hoe dat moet?
Het moet eigenlijk en-en, en desondanks moeten er ook keuzes gemaakt worden. De keuze moet in gradaties gaan, daarbij een route aangeven en een stip op de horizon.
De uitvoering kunnen mensen ook zelf. Laat de mensen het zelf doen en daarbij onderling goed samenwerken. Kies de groep die nog niet bediend wordt.
• De fixbrigade in Amsterdam wordt overbevraagd, wat is de bottleneck?
Nu zijn er 4 brigades in Amsterdam en moeten nog 9 bij. Bottleneck vormen de keuzes en het geld. Gebruik de kracht van de maatschappij. De overheid moet ondersteunen, maar er geen marktvraag van maken. Het moet een burgerzaak blijven.
De rijksoverheid geeft nu 250 euro extra per gezin, rijk heeft dit bedacht, maar de gemeente moet het uitvoeren. Want de rijksoverheid weet niet de adressen van de mensen die het zouden moeten krijgen. Dat moeten de clubs van burgerinitiatieven doen, die kunnen de toegang krijgen.
• Waar halen we onze informatie vandaan, moet iedereen zelf wiel uitvinden? Hoe kun je dat samenpakken dat het voor iedereen beschikbaar is?
De provincie Utrecht financiert bijvoorbeeld het project van Soest en daarvan komen straks lessons learnt.
Het verslag van deze bijeenkomst zal van de nodige links worden voorzien.
• Hoe zien de landelijke politici de verhouding tussen wat de burger en wat de rijksoverheid moet doen in deze?
Er is onderscheid tussen de grote energiebedrijven, die winst gedreven zijn met aandeelhouders, veelal in het buitenland en wat coöperaties collectief doen. De energiecoöperaties moeten we het hart maken van de energietransitie, zie bijvoorbeeld ook de warmtecoöperaties. Aan de andere kant zitten de grote bedrijven, met bijvoorbeeld wind op zee, op die bedrijven moet de rijksoverheid grip hebben en houden.
• Het gaat het effectiefste als het op grotere schaal wordt aangepakt. Vroeger heette het stadsvernieuwing. De regie lag bij de gemeente.
De regie heb je nodig, want je loopt constant tegen allerlei grenzen aan. Ga kijken wat je samen kunt doen. De overheid is een van de partners. In de crisis en herstelwet zijn overigens veel mooie zaken tot stand gekomen omdat allerlei wettelijke belemmeringen waren weggenomen.
Tenslotte is het woord aan de gedeputeerden:
• Melissa van Hoorn Groningen (energietransitie, klimaat en water, nationaal programma)
• Thijs de Bree Overijssel (energie, handhaving, milieu en arbeidsmarkt)
• Jop Fackeldey Flevoland (energietransitie, klimaatakkoord, krachtige samenleving)
• Huub van Essen Utrecht (ruimtelijke ontwikkeling, omgevingswet, (inclusieve) energietransitie en klimaat)
Vraag: Wat heeft jullie geraakt in de conferentie tot nu toe:
• De veelheid aan praktische initiatieven en ervaringen. En dat de Fixbrigade inmiddels al een landelijke kop heeft gekregen, waar je dus ook gebruik van kunt maken. Het is hier allemaal veel hoopvoller dan je de laatste tijd in allemaal zaaltjes gewend bent. Die positieve kracht is het mooist, de grote hoeveelheid praktische initiatieven.
• De initiatieven van onder op, zoals die in Groningen en Soest, dat samenwerken daarin is heel mooi. En daarmee heb je meteen het sociale aspect van de energietransitie te pakken.
• De menselijke aanpak en gelijk alles doen. En de wijkgerichte aanpak. Het bindt onze beide partijen mooi: sociaal en duurzaamheid.
• Het echt contact zoeken met de doelgroep is heel goed, want die afstand tot die doelgroep is echt erg groot. En ook het aan elkaar koppelen van energie en armoede. De grootschaligheid die projecten ook hebben is belangrijk, dat moet je ook durven doen.
We lopen er tegenaan dat we een grote afstand hebben naar de mensen die de problemen hebben. En de vraag is hoe dat zo gekomen is en hoe we dat herstellen. Want hun problemen met de energie, hebben mensen ook met andere zaken. De gemeenten zitten daar het dichtst op. Het is aan de provincies om de gemeenten daarbij te helpen en ze erbij te versterken. We moeten samen verantwoordelijkheid dragen. We moeten de verbinding zoeken en de armoede aanpak van de gemeenten versterken. Wij moeten als gedeputeerden de wethouders daarop bevragen, die zijn eerste overheid. Je moet ze bevragen waar hun probleemwijken zitten, of ze die kennen. Wat zet je dan in behalve geld, of doe het in natura. Dat in natura doen we als provincies nog niet. Sommige provincies hebben al wel onderzocht en bevraagd wat provincies kunnen toevoegen. Dat zit in veel meer in het helpen organiseren en de handjes leveren. Gemeenten geven aan ook bij dit onderwerp capaciteit tekort te komen. Gaat dus ook om het organisatorisch versterken van gemeenten. Ga bijvoorbeeld ook grootschalig inkopen. De grootste hobbels zitten feitelijk in het geldgebrek bij heel veel mensen. Ze komen de overheid op heel verschillende manieren tegen en vooral doordat ze structureel te weinig geld hebben. Ze komen de overheid daarbij dus ook als een vervelende overheid tegen. We moeten als provincies ook het overleg met de woningcorporaties aangaan over die verduurzaming. Dat doen we al langer door de energiecoöperaties te ondersteunen en projecten over een drempel te halen. Bijvoorbeeld In Utrecht hebben we een regeling gestart met Isolatievouchers ten behoeve van maatregelen bij slecht geïsoleerde woningen. Want dat zijn mensen die juist niet kunnen lenen. Bottlenecks zitten meer in het gebrek aan handjes dan in geldstromen.
Vraag hoe je het organiseert en hoe je geld krijgt voor een groot aantal mensen in Nederland. Die mensen wonen in huurwoningen veel corporaties doen veel minder dan ze zouden kunnen doen. Als provincies moeten we het gesprek met corporaties aangaan en zeker de energiecoöperaties versterken. Mensen worden feitelijk afhankelijk van het feit of er toevallig in jouw buurt een initiatief bij jou aan de deur komt. Das niet goed, dat is teveel toevalafhankelijk. Energie-opwek zou moeten deprivatiseren en dus op lokaal en regionaal niveau regelen dat via de coöperaties de opbrengsten terug gaan naar gemeenschap en ook naar de energiearmoede.
Andere opmerkingen en suggesties uit de zaal:
• Mensen in de kwetsbare wijken kunnen vaak niet zelf initiatief nemen. Het lastige is dat ze afhankelijk zijn van het feit of er bij hen wordt aangeklopt door een initiatief.
• We hebben een radicaal ander systeem nodig en daar moeten we met elkaar aan werken.
• We moeten de energie-opwek weer gaan deprivatiseren. De windmolens moeten coöperatief in eigendom komen.
• We doen nog te weinig aan opslag, daar moet het deprivatiseren ook gebeuren.
• Energie is een basisvoorziening, hebben we nodig om te leven.
• Moet energie in coöperatieve handen of in overheidshanden? Het moet gelijkwaardig en je moet per situatie en plek bekijken wat daar het beste is.
Wat beelden van provinciale energie-activiteiten:
https://www.provincie-utrecht.nl/sites/default/files/2020-05/12-Program…
https://www.provinciegroningen.nl/projecten/energietransitie/
https://www.flevoland.nl/wat-doen-we/energie/regionale-energie-strategie
https://www.overijssel.nl/onderwerpen/economie/ondernemerschap/verduurz…
Slot: Samenvattend door Saskia: het was een hele goede en leuke bijeenkomst, jullie waren een fantastische zaal. Heel actief met hele relevante vragen. We leven in een tijd van transitie waarin veel mis kan gaan, maar juist ook veel gebeurt. Het sociale en het groene koppelen is heel relevant en eigenlijk vanzelfsprekend. En dat doen we hier. Op veel plaatsen wordt heel concreet hulp geboden en mogelijk gemaakt. Dit is wat groene en linkse samenwerking vermag. Daarbij heel scherp zijn richting het grote bedrijfsleven.
We gaan de informatie van deze conferentie delen en we moeten op deze bijeenkomst voortbouwen.
verslaglegging: Titia van Leeuwen