GroenLinks-PvdA conferentie: Versnellen energietransitie  

Tijdstip: vrijdag 6 oktober. Plaats: Boothstraat 7 Utrecht

13:00-18:00 uur.

12:30    Inloop 

13:00    Intro dagvoorzitter Saskia Kluit, lid Eerste Kamer

13:10    Leden Expertteam Energiesysteem 2050: Pieter Boot en Annelies Huygen, de voorzitter van het Nationaal Klimaat Platform Kees Vendrik, en Bas Eickhout, lid Europees Parlement, worden bevraagd door de dagvoorzitter en door elkaar en de zaal. 

14:15 pauze 

14:30 Verdeling over vier deelsessies, die per sessie drie concrete voorstellen voor de plenaire slotdiscussie gaan opleveren.

1.    Verduurzamen van hoogbouw 
Sprekers: Paul Das  (mede oprichter Inside Out), Laetitia Ouillet (voorzitter De Windvogel),

2.    Coöperatieve opwek en Local4Local
Sprekers: Gerlach Velthoven (directeur Betuwewind), Siward Zomer (directeur Energie Samen), Judith van de Geer (voorzitter Energiecoöperatie Rijn en IJssel)

3.    Nationale opwek en het stroomnetwerk
Sprekers: Pallas Agterberg (Challenge Officer,  Alliander), Leon Straathof (Energie Samen, adviseur netinfrastructuur en -regulering)

4.    EU en internationaal
Sprekers: Mohammed Chahim (lid Europees Parlement), Lisanne Boersma  (campaigner energietransitie WISE)

16:00    Resultaten van de deelsessies bespreken met Suzanne Kröger (Lid Tweede Kamer) en Joris Thijssen Lid Tweede Kamer), de sprekers van de deelsessies en de zaal.

17:00    Borrel

NB: AANMELDKNOP ZIT ONDER DE TEKST VOOR DE DEELSESSIES

 

GROENLINKS-PvdA CONFERENTIE 6 OKTOBER 2023

VERSNELLEN ENERGIETRANSITIE  

ACHTERGRONDARTIKELEN EN MOGELIJKE VRAGEN BIJ DE DEELSESSIES

 

SESSIE 1: Verduurzamen van hoogbouw

Mogelijke vragen voor de sessie

•    Hoe kunnen we de transitie van (portiek)flatgebouwen versnellen?
•    Wat zijn de knelpunten in de financiering van een dergelijke verduurzaming? Waar loop je tegenaan bij subsidieverlening?
•    Hoe gaan we isoleren? En zijn er specifieke uitdagingen bij portiek flatgebouwen? 
•    Wat zijn duurzame opties voor het verwarmen in de winter? Speelt daarin seizoen warmteopslag een rol?
•    Hoe kan het gebruik van elektriciteit in gebouwen worden gebalanceerd? Is het verstandig om per flatgebouw een batterij te installeren? Hoe kan voorkomen worden dat bij verduurzaming van flatgebouwen net-verzwaring nodig is?
•    Hoe kan de opgewekte energie in het flatgebouw het beste worden verrekend? Dit is vooral relevant als de gemeenschappelijke opwek groter is dan het gemeenschappelijk stroomverbruik. De volgende vormen zouden daar bijvoorbeeld opties bij kunnen zijn:
o    Laat de opgewekte stroom altijd onderdeel zijn van de gemeenschappelijke stroomrekening. De Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) kan daarbij helpen.
o    Verdeel het gemeenschappelijk verbruikt en opwek naar rato op de individuele stroomrekeningen?
o    Een vorm van een energiegemeenschap, waarbij bewoners samen een enkele aansluiting hebben en de stroom kosten en opbrengsten met elkaar verrekenen?
•    Zou de overheid paal en perk moeten stellen aan het bestaan van woningen met een laag energielabel, zoals bij kantoorgebouwen? Hoe zou een goede regeling eruit moeten zien?
•    Moet het vergunningen systeem eenvoudiger? Waar zitten knelpunten in de wet- en regelgeving? 
•    Wat zijn de problemen ten aanzien van consensus onder bewoners, en hoe betrek je de mensen? Welke rol hebben ambassadeurs in flatgebouwen?
•    Hoe kunnen we werken aan een verbeterde uitstalling van gebouwen en aan een prettige publieke inrichting van deze gebouwen? Hoe werkt de welstandcommissie hierin mee?
•    Laadpalen: Particuliere met een eigen oprit kunnen hun auto opladen met eigen stroom. Openbare laadpalen zijn dikwijls duurder. Moet de politiek hierin sturen?

Huishoudens met de laagste inkomens zitten tijdens de energietransitie om hulp van de overheid verlegen, terwijl het steeds normaler wordt om de verwarming minder vaak aan te zetten. Het begrip “Climate-Justice” krijgt daarom ook in Nederland in toenemende mate betekenis. 
In deze sessie focussen we daarom op (portiek)flatgebouwen met name voor huurders. Problemen zijn onder andere: 

-    Verduurzaming kan veelal niet door individuele bewoners worden opgepakt. Dit moet door verhuurders of in VvE verband;
-    De financiële draagkracht van bewoners van flats is doorgaans relatief laag;
-    Een hoge bewonersdichtheid met een relatief beperkt dakoppervlak voor zonnepanelen; 
-    Ondanks compacte bouw, relatief hogere energieconsumptie door minder goede isolatie, maar ook liften en centrale verlichting;
-    Door tekortkomingen in sociaal beleid heeft wet- en regelgeving nauwelijks aandacht voor deze doelgroep;
Daarnaast kampen we met een groot woningtekort, flatgebouwen zijn een efficiënte manier om voor veel extra huisvesting te zorgen. Maar die nieuwbouw moet dan wel toekomstbestendig zijn. 
De politiek heeft een belangrijke rol om het proces van verduurzaming in goede banen te leiden, bijvoorbeeld met financiële prikkels, maar ook door wet- en regelgeving passend te maken aan de nieuwe realiteit van toenemende energieschaarste en hogere prijzen. 

Verduurzamen woningen

Opeenvolgende regeringen leiden aan korte termijnvisie, ze gaan steeds op zoek naar een quick-fix die slechts tijdelijk lijkt te werken of alleen de symptomen bestrijdt. Bijvoorbeeld door te suggereren dat je met zonnepanelen en tochtstrippen alleen het probleem kunt oplossen, terwijl de echte uitdaging de isolatie van woningen is. Maar ook dure investeringen in warmtenetten zijn niet zonder risico. Niet elke technische mogelijkheid is ook direct een echte duurzame oplossing. Dit maakt dat politici zich ook werkelijk moeten verdiepen in technische mogelijkheden. 
Isolatie: Verduurzaming is meer dan de aanleg van zonnepanelen i.c.m. een warmtepomp. Over het algemeen geldt dat isolatie de centrale uitdaging van de energietransitie is. Voordat we ons richten op de aanbod kant van energie, moet eerst alles in het werk worden gesteld om de vraag zo veel mogelijk te verminderen. Isolatie voorkomt dat onnodig energie wordt gebruikt, ook in de zomer als in toenemende mate koeling nodig is, het zorgt ook voor wooncomfort en voorkomt schimmelvorming. Goede isolatie gaat daarbij altijd samen met ventilatie. En nu we in toenemende mate isolatiematerialen gebruiken, moet ook aandacht naar de materialen zelf uitgaan. In de bouwmarkt vinden we nog steeds glas- en steenwol. Niet alleen vereist de productie van deze materialen een immense hoeveelheid energie, maar de schadelijke vezels leiden ook nog tot gezondheidsrisico’s. Er zijn wel degelijk alternatieven, we moeten ernaar streven om daar waar het kan te werken met houtwol of andere natuurlijke (bio-based) isolatie materialen, die helaas nog lastig verkrijgbaar zijn. Zo leggen we meteen ook CO2 vast. Tijdens de transitie die nog voor ons ligt moet er altijd aandacht zijn voor circulariteit en voor het modulaire karakter. Ook materialen zijn een vorm van energie, we moeten consuminderen en verspilling tegengaan.
Water: Watervoorziening in de woning is een onderwerp wat veel meer aandacht behoeft dan dat het nu krijgt. De hoeveelheid schoon drinkwater die we gezamenlijk verspillen in Nederland is schrikbarend. Meer kennis en ervaring is wenselijk op het gebied van energie- en waterbesparing. Een nog weinig beschouwde werkwijze is dat je enerzijds het douche, bad en wasmachine water apart wordt opvangen, om hieruit de restwarmte terug te winnen en om vervolgens deze waterstroom weer her te gebruiken als toiletwater. Te weinig worden nog steeds douchewaterwarmtewisselaars  geplaatst. Ook zien we nog weinig beweging voor de aanleg van een apart drinkwaterleiding naar de keuken toe. We moeten ons realiseren, dat het niet ondenkbaar is gezien alle problemen waar we nu voor staan, dat de beschikbaarheid van schoon drinkwater afneemt. Als we niet op tijd zorgen voor aparte waterleidingsystemen in woningen voor schoon drinkwater, waarbij we tegelijkertijd zorgen voor minder watergebruik, dan kan de consequentie zijn dat drinkwater (wat dus nodig is om te koken) alleen nog maar in plastic flessen verkrijgbaar is. Voor Nederland thans volstrekt ondenkbaar, maar in andere landen heel normaal. Ook zouden we meer moeten doen met regenwater. 
Bouwnormen: Hoe sneller dit alles verwerkt wordt in bouwnormen, des te meer woningen hierop voorbereid zijn en des te lager de verbouwingskosten van bestaande woningen uit zullen vallen. Bouwend Nederland klaagt vaak over de kosten van extra bouweisen, maar bedenk wel: zij zijn uiteindelijk niet degenen die de rekening gepresenteerd krijgen als aanpassingen aan de woningen noodzakelijk worden, omdat bijvoorbeeld de energie-labels niet goed genoeg zijn. Dat maakt dat je als politicus vanwege de enorme klimaatuitdagingen best wat meer van de bouw mag vragen. Het moet verder gaan dan alleen de bouwnormen die vanwege hun eigen lobby helaas onvoldoende adequaat zijn, voor de problemen waar we nu en in de toekomst voor staan.
Seizoenwarmte opslag: Dit betreft wel de meest complexe vraagstukken wat betreft technologie. Als politieke partij(en) hebben we een goede stap gezet door niet meer te willen voortborduren op het verbranden van biomassa. Ook warmtenetten kennen problemen, een te grote afhankelijkheid van de energiebron kan kritisch zijn en daarnaast kan het transport van warmte over grotere afstand technisch gezien niet zonder verliezen. Verliezen 25-35% zijn gangbaar  (+/- generatie 3 netten). Deze pijn kan worden verzacht door uit te gaan van lage temperatuur netwerken (40-60 graden, generatie 4 en hoger), maar zulks kan alleen efficiënt als men eerst de woningen goed zijn geïsoleerd. En dus zijn we weer terug bij af: namelijk eerst isoleren. Dat is op dit moment toch de manier om het gebruik van (fossiele) energie terug te brengen. Warmteopslag is vervolgens van latere zorg, en de technieken daarvoor zijn volop in ontwikkeling. Faciliteer deze ontwikkeling met experimenten en voorbeeld projecten, maar verwacht niet dat er op korte termijn een eindoplossing in beeld is. En verwacht ook niet één oplossing maar een heel pallet aan oplossingen van warmwaterbuffers onder de grond of op flatgebouwen, e.e.a. gecombineerd met zonnecollectoren of hybride panelen, of denk aan de natuurlijke watergangen als warmtebron tot aan moderne warmte-batterijen gemaakt met zouten aan toe. Over het algemene geldt dat warmteopslag veel ruimte (volume) nodig heeft, daar moet dus met name bij nieuwbouw projecten al vanaf het begin rekening mee worden gehouden. 
Elektriciteitsgebruik, balans en opslag: Als laatste relevant aspect bij de verduurzaming van woningen wordt het gebalanceerd gebruik van elektriciteit genoemd. Pieken en dalen in de elektriciteitsproductie (met name zonnepanelen en windparken) en elektriciteitsgebruik moeten zo veel mogelijk worden opgevangen. Dit kan door productie en gebruik van elektriciteit zo veel mogelijk samen te laten gaan. Het gaat dan om het opladen van de auto, maar ook om gebruik van huishoudelijke apparatuur, wasbeurten en bijvoorbeeld warmwaterbuffers, uiteindelijk hebben ze allemaal elektra nodig waarbij in de keuze van het vraagmoment in enige mate kan worden geschoven. Bij voorkeur zouden hier geautomatiseerde systemen voor worden gebruikt die vraag, aanbod en kosten van elektriciteit meenemen in hun keuze omtrent het moment om stroom te consumeren. Op grotere schaal (flatgebouwen en buurtoplossingen) speelt mogelijk ook batterijopslag een rol . Een flatgebouw heeft doorgaans meer ruimte waar in potentie een grote batterij geplaatst zou kunnen worden dan een gemiddeld woonhuis. Het gebruik van zwaartekracht voor energieopslag bij flatgebouwen zou mogelijk ook een overweging kunnen zijn. Deze vorm van opslag kan energie voor langere periodes vasthouden. Voorkomen moet worden dat kostbare grondstoffen voor batterijen onnodig of weinig effectief worden ingezet. 

Uit het GL-PvdA concept programma:

•    Een isolatie-offensief voor alle huizen. Er komt een grootschalig isolatie-offensief om woningen te verduurzamen en de energierekening te verlagen. We geven voorrang aan mensen met lage en middeninkomens bij het verstrekken van isolatiesubsidies en andere verduurzamingsmaatregelen. Daar gaan we fors in investeren. Woningcorporaties geven we een duidelijke taak en voldoende financiering om zo snel mogelijk alle corporatiewoningen te verduurzamen. Daarbij hebben we ook aandacht voor het voorkomen van vocht- en schimmel, het vervangen van loden leidingen en bescherming tegen hitte. Ook huurders in de private sector krijgen recht op een goed geïsoleerd huis. We zorgen ervoor dat alle verhuurders in de vrije sector hun woningen in 2030 zover hebben verbeterd dat ze label B hebben. We geven huurders nu al recht op huurverlaging als het label slechter is dan label B. Enkel glas en het ontbreken van bijvoorbeeld gevel- of dakisolatie worden erkend als een formeel onderhoudsgebrek dat kan worden gemeld bij de huurcommissie. Zo leggen we de rekening van slechte isolatie neer bij de verhuurder. Mensen met een koopwoning die niet weten hoe te verduurzamen, krijgen recht op een deskundig advies over mogelijkheden voor verduurzaming en terugverdientijd. Huiseigenaren met onvoldoende spaargeld kunnen een beroep doen op renteloze leningen. Vanwege de grote personeelstekorten in de sector moedigen we mensen actief aan om hun huis zelf te verduurzamen, bijvoorbeeld met een korting op de aanschaf van isolatiematerialen.

Sprekers:

Paul Das, medeoprichter Inside Out

Laetitia Ouillet, voorzitter De Windvogel

GROENLINKS-PvdA CONFERENTIE 6 OKTOBER 2023

VERSNELLEN ENERGIETRANSITIE  

SESSIE 2 Coöperatieve opwek en local4local

Mogelijke vragen voor de sessie:
•    Wat zijn de belangrijkste belemmeringen voor succes voor energiecoöperaties die door politieke beslissingen, op lokaal, regionaal, landelijk en Europees niveau, aangepakt kunnen worden,
•    Hoe kunnen de maatschappelijke voordelen van de coöperatieve aanpak verder verbe-terd en versterkt worden.
•    Hoe kan de politiek en de regelgeving behulpzaam zijn bij het ondersteunen en uitbrei-den van de rol van deze coöperaties 
•    En specifiek: hoe kan de politiek het Local4Local project ondersteunen, groeiend naar energiegemeenschappen.

Bedoeling van deze sessie is te bespreken hoe de politiek het werk van energiecoöperaties kan ondersteunen en versterken. 
Deze vraag is relevant omdat:
-    Lokaal eigendom een belangrijk onderdeel is van de energietransitie, met name voor het opwekken van wind- en zonne-energie op land.
-    Energiecoöperaties een belangrijk instrument zijn om zowel lokaal eigendom te realiseren als de omwonenden van projecten mee te nemen in de uitvoering daarvan.
-    Coöperaties al een aanzienlijke bijdrage leveren, een grote potentie hebben, maar het niet gegarandeerd is dat dat zo zal blijven. 
-    In het energiesysteem de lokale opwek en afname, de onderlinge afstemming van wind en zon en de inzet van batterijen essentieel zijn in het oplossen van congestieproblemen.

Wat zijn energiecoöperaties
Energiecoöperaties zijn organisaties van individuen en/of lokale bedrijven die gezamenlijk energieprojecten ontwikkelen, financieren en beheren. In de meeste gevallen is hun werkter-rein een gemeente of een regio van enkele gemeenten, maar coöperaties kunnen ook landelijk actief zijn (bv Windvogel, Windunie).
De motivatie om een coöperatie op te richten is veelal het op een concrete manier bijdragen aan de transitie naar groene energieopwekking, waarbij naast het realiseren van concrete pro-jecten ook het meenemen van de lokale bevolking en het laten profiteren van die lokale bevol-king voorop staat. Het belang van die combinatie is ook erkend in het klimaatakkoord, waarin voor wind-op-land en zon-op-veld een streven naar minimaal 50% en liever nog 100% lokaal eigendom staat.
Energiecoöperaties zijn vrijwilligersorganisaties, soms met een kleine betaalde staf De leden zijn aandeelhouders in de gerealiseerde projecten , of hebben de intentie aandeelhouder te worden in toekomstige projecten. Hun aantallen kunnen uiteenlopen van tientallen tot enkele duizenden individuen. Elk lid heeft één stem De coöperaties hebben geen winstoogmerk
Winst maken staat dus niet voorop bij coöperaties. Maar omdat de leden hun eigen geld in de projecten investeren, moet er wel een “business-case” zijn. De projecten moeten (op langere termijn) renderen. Daarom zal ook een coöperatie moeten zoeken naar compromissen tussen de ecologisch of maatschappelijk beste aanpak en (een minimum aan) rendement.
Aandeelhouders krijgen jaarlijks dividend uitbetaald tot een bepaald maximum. Daarnaast gaat er sowieso geld naar een omwonendenregeling (gedragscode wind: 50cent per kwh), in een omgevingsfonds. En doorgaans wordt, bij voldoende winst, ook een fondsen fonds aangevuld voor de ontwikkeling of subsidiering van nieuwe duurzame projecten, van de coöperatie of van anderen.
De ene coöperatie is meer geprofessionaliseerd dan de ander. Sommigen houden zich slechts met één project bezig, anderen beheren en ontwikkelen meerdere projecten, runnen een Energieloket namens de gemeente, geven educatie op scholen en in buurten, en steeds meer zijn er ook met warmtetransitie projecten bezig. 
Behalve de intentie is ook de werkwijze van energiecoöperaties afwijkend van commerciële energieproducenten in dat ze veel tijd en energie steken in het meenemen van de omwonen-den van hun geplande projecten. Ze passen niet zelden de projecten aan in samenspraak met die omwonenden. Als het project eenmaal draait wordt daarmee ook een Omgevingsfonds in stand gehouden waarmee deze omwonenden kunnen investeren in hun eigen buurt. Dit laatste wordt nu overigens ook steeds meer toegepast door  commerciële exploitanten van zon- en/of windprojecten.
 (In de gedragscodes voor wind staat dat per kwh 50 cent naar omwonendenregeling moet). Een andere manier van binding met de omgeving is dat steeds meer coöperaties virtueel  stroom leveren aan mensen in hun gemeente/regio. In de meeste gevallen gebeurt dit via OM Nieuwe Energie, of Energie van Ons, coöperaties van coöperaties speciaal opgericht als ener-gieleverancier. In de regio Arnhem-Nijmegen regelt Greenchoice dat de 16 gemeenten daar coöperatieve stroom afnemen.
Momenteel wordt een nieuwe fysieke manier uitgeprobeerd om dit te doen, het zogenaamde Local4Local project (zie onder).
Huidige rol in de energietransitie
Aanvankelijk waren energiecoöperaties vooral pioniers. Daarna kwamen commerciële partijen opzetten om wind- en zonneprojecten te exploiteren. Een deel van die partijen zoekt samen-werking met energiecoöperaties, meestal omdat een gemeente of provincie verlangt dat het project voor minstens 50% en soms liefst meer in lokaal eigendom moet zijn. Als een coöpera-tie in een vroeg stadium wordt betrokken kan dat een vruchtbare samenwerking worden. 
Naarmate er meer verzet komt tegen windmolens op land en/of zonnevelden, wordt de rol van de coöperaties belangrijker: zij blijken doorgaans beter in staat om met omwonenden tot over-eenstemming te komen dan commerciële partijen.
Volgens de Lokale Energie Monitor 2022  waren er vorig jaar 705 energiecoöperaties in ons land, met zo’n 120.000 leden en/of deelnemers aan projecten. In 2015 waren er  239.
De totale productie van coöperatieve windmolens ligt in de orde van 5%van alle windmolens op land. De totale productie van coöperatieve zonneprojecten ligt maar op 3%. Daarbij moet er wel rekening mee worden gehouden dat zon-op-dak projecten doorgaans ook als “lokaal ei-gendom” meegeteld kunnen worden, ook al zijn ze niet coöperatief.
Het varieert nogal van regio. In de regio Arnhem-Nijmegen (16 gemeenten) produceerden in 2022 de coöperaties 37% van de windstroom en 11% van de stroom van zon-op-veld.
Belangrijkste knelpunten en hoe deze aan te pakken
Een recente enquête onder energiecoöperaties   laat zien dat naar eigen beleving dit de be-langrijkste knelpunten zijn:
1.    Net-congestie: netbeheerders willen/kunnen projecten niet aansluiten. (Is algemeen probleem, niet specifiek voor coöperaties)
2.    Verkrijgen daken of grond: speculanten/projectontwikkelaars kapen grond voor de neus weg, daken-eigenaren weigerachtig.
3.    Lange procedures: hoewel coöperaties over het algemeen beter dan commerciële par-tijen in staat zijn om de omwonenden te overtuigen en te betrekken, blijft er toch vaak nog verzet, tot de Raad van State toe.
4.    Professionalisering van de eigen coöperatie: de basis is altijd vrijwilligerswerk en dat blijft meestal zo totdat een project daadwerkelijk inkomsten genereert. 
De energiecoöperaties van de regio Arnhem-Nijmegen hebben vorig jaar de volgende speer-punten voor lokale overheden geformuleerd:
Aanbeveling 1: stel 50% lokaal eigendom in het beleid en het uitvoeren daarvan als “voor-waarde” en communiceer dit ook duidelijk en voortdurend. 

Aanbeveling 2: erken de rol van lokale energiecoöperaties als meer dan projectontwikkelaars. Zie ze ook als gesprekspartners om de lokale energietransitie vorm te geven met optimale betrokkenheid en steun van de lokale bevolking. Geef ze adequate steun (financieel en in communicatie) om deze rol te kunnen spelen. Met respect voor hun zelfstandigheid. 

Aanbeveling 3: stel regelmatig overleg in met de lokale energiecoöperatie(s) zowel over con-crete projecten als over het transitiebeleid in het algemeen. Werk samen met de coöperaties in het gesprek met de lokale bevolking, maar overlaadt ze niet met deze verantwoordelijkheid. 

Aanbeveling 4: gebruik “maatschappelijk tenderen” als instrument om lokaal eigendom maxi-maal te realiseren in de praktijk. 

Aanbeveling 5: bespreek met de lokale energiecoöperatie(s) adequate vormen van gemeente-lijke ondersteuning bij het mobiliseren van startkapitaal voor projecten. Sluit deelneming van de gemeente aan projecten niet uit.
Waar coöperaties ook nog behoefte aan hebben is naast geld en op hen afgestemde landelijke en Europese regelgeving, is de  deelname van de jongere generatie. En ook de mogelijkheid van groei naar energiegemeenschap met warmtebronnen en met onderlinge afstemming zon en wind en opslag in batterijen
Ondersteuning provinciaal
Provincies hebben, in wisselende mate, ondersteuning verleend bij professionalisering van coöperaties. Het gaat dan om startsubsidies voor een specifiek doel (communicatie over een windpark, het inrichten van een informatiecentrum over duurzame energie), maar ook in de ontwikkeling van projecten kunnen provincies een bijdrage leveren. Voor de ontwikkeling van een grootschalig project (zon, wind, maar ook opslag en warmte) is een ontwikkelsubsidie be-schikbaar waar mee de voorbereidende werkzaamheden kunnen worden gefinancierd tot een maximum bedrag. (https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR684395#d144127013e9319) Deze regeling kan per provincie verschillen. 
Ook kan een provincie subsidie beschikbaar stellen in de ontwikkeling van tools ter ondersteu-ning van de projectontwikkeling. Ook dit verschilt per provincie. De provincie Gelderland heeft geld beschikbaar gesteld om samen met een bank en de landelijke organisatie van energie coöperaties een online tool te ontwikkelen. 
Ondersteuning nationaal
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2023/05/17/bijlage…
Het streven naar minimaal 50% lokaal eigendom voor wind-op-land en zon-op-veld is nationaal vastgelegd. In diverse projecten is al 100% gerealiseerd.
Local4Local
Local4Local staat voor het “samen met je energiegemeenschap je eigen energievoorziening organiseren volgens je eigen spelregels tegen een prijs die je ook zelf (samen) in de hand hebt. Lokaal opgewekte energie lokaal delen met de leden van een energiegemeenschap te-gen kostprijs+.”  Onder leiding van de landelijke koepel van energiecoöperaties Energie Sa-men voeren o.a. zeven coöperaties momenteel enkele proefprojecten uit om te zien hoe dit concept tot werkelijkheid gebracht kan worden. Er zijn al enkele landelijke organisaties die coöperaties ondersteunen bij het bedienen van lokale klanten, zoals OM I Nieuwe Energie en Energie Van Ons, maar die werken nog met landelijke tarieven die voor elke gebruiker hetzelf-de zijn. En de meeste coöperaties leveren nu nog aan commerciële elektriciteitsbedrijven, zo-als Greenchoice. (NB: L4L  omvat een fysieke koppeling, OM- Nieuwe energie en Energie Van Ons werken virtueel)
De filosofie van Local4Local is: “Wanneer duurzame energie goedkoper is en de energiege-meenschappen weten het tegen kostprijs+ lokaal aan de gemeenschap te leveren, dan wordt dit dé prikkel voor burgers, bedrijven en gemeenten om meer duurzame energie op te wekken in hun eigen omgeving, zonder dat er druk of beleid van buitenaf nodig is.“  Tijdens de sessie zal betrokkene bij dit initiatief dit verder toelichten en specifiek ingaan op de vraag wat politi-ci/politieke partijen kunnen doen om dit te ondersteunen.
Maatschappelijk tenderen
Gemeenten kunnen lokaal eigendom bevorderen door dit als voorwaarde op te nemen bij het uitschrijven van tenders voor vergunningen van wind- en/of zonneprojecten. Het is belangrijk om dat op de juiste manier te doen, en daarmee niet in conflict te komen met nationale en/of Europese regels. Om dat te voorkomen is een methode van maatschappelijk tenderen ontwik-keld, waarbij weging van biedingen (na toetsing op ruimtelijke criteria) ook op basis van vooraf vastgestelde relevante maatschappelijke criteria plaatsvindt. Hiermee kunnen coöperaties als volwaardige partner meedingen in een aanbesteding en wordt lokaal eigendom geborgd in de procedure. Punt is nog wel de juridische status van een maatschappelijke tender. Op eigen grond kan een gemeente duidelijke specifieke eisen stellen. Daarbuiten kunnen maatschappe-lijke eisen (volgens een Groningse juridische studie) door partijen die op grond daarvan afval-len, juridisch aangevochten worden. Dan is de precieze formulering van belang.
Uit het GL-PvdA concept programma:

•    Stimulering energiecoöperaties. Ons huidige energiesysteem wordt gedomineerd door grote private bedrijven. Met flinke investeringen bouwen die kolencentrales, gascentrales, en kerncentrales om deze vervolgens winstgevend te exploiteren. Energiecoöperaties bie-den een alternatief: burgers komen samen om zelf hernieuwbare energie op te wekken en de exploitatie daarvan in eigen hand te nemen. Zo krijgen mensen meer grip op hun ener-gievoorziening en profiteren zij van een lagere energierekening. Bovendien zijn energieco-operaties een verrijking voor de lokale democratie. Helaas zijn er veel obstakels die de op-richting en opschaling van energiecoöperatieven belemmeren. Die obstakels nemen we weg. Dat doen we onder andere door: subsidies voor energiecoöperaties te verbreden van de opwek van elektriciteit naar andere energie-gerelateerde activiteiten, zoals de aanleg van buurtbatterijen, warmte-opwek, of het isoleren van woningen; energiecoöperaties fis-caal gunstig te behandelen en ze een prominente plek te geven in relevante wetgeving en beleidsplannen; en door energiecoöperaties speciale aandacht te geven bij aanbestedin-gen en tenders vanuit de overheid. Ook gaan gemeenten meer proactief helpen bij de op-richting en opschaling van energiecoöperaties. Zo wordt het streefdoel uit het Klimaatak-koord van 50% lokaal eigendom van hernieuwbare elektriciteit op land een verplichting.

Sprekers:
Gerlach Velthoven, directeur energiecoöperatie Betuwewind
Siward Zomer, directeur Energie Samen
Judith van de Geer, voorzitter energiecoöperatie Rijn en IJssel

GROENLINKS-PvdA CONFERENTIE 6 OKTOBER 2023

VERSNELLEN ENERGIETRANSITIE  

SESSIE 3 Nationale opwek en het stroomnetwerk

Mogelijke vragen voor sessie:
•    Welke wetsveranderingen voor het net zijn, naast de in de nieuwe energiewet voor-ziene aanpassingen, nodig om de overgang van fossiele energie naar duurzame energie in het stroomnet te realiseren? (Energie-acceleratiewet, Nationaal uitvoe-ringsplan)? Hoe moet opslag daarin geregeld worden?
•    Hebben we eigenlijk geen behoefte aan een energieautoriteit, om de ombouw en planning van fossiel naar duurzaam te plannen en te begeleiden en te versnellen?
•    In de energiewereld ontstaan nieuwe decentrale oplossingen, zoals energiehubs met hun (deels) eigen lokale of regionale circuit. Hoe valt dat, naast en met elkaar te re-guleren, of moet daarvoor juist ontregeld worden?
•    De transitie van fossiel naar duurzaam vraagt om steeds meer opslag van duurzame elektriciteit, wordt de energietransitie belemmerd doordat de netwerkbedrijven van de ‘markt’ geen energie mogen opslaan? 
•    Hoe passen we de Energiewet aan zodat partijen die een maatschappelijk belang dienen voorrang krijgen op het stroomnet. Waarbij de overheid de regie heeft, als ook het laatste woord over de volgorde van aansluiten?
•    Hoe kan de energiebelasting aanpak bijdragen aan de versnelling van de energie-transitie?
•    Hoe kan de besluitvorming in de energiewereld versneld worden?
•    Wordt Nederland een netto importeur van energie. Groene waterstof, groene ammo-niak, maar waarom geen directe import van stroom vanuit Noord-Afrika, is dat niet goedkoper en efficiënter? 
•    Hoe en op welke vlakken kunnen landen in Europa meer samenwerken rond het stroomnet? 
•    Alles overziend: Is energie niet feitelijk een basisvoorziening waarvoor de overheid moet zorgdragen; dus breng het in overheidshanden en zorg daarbij voor een per-spectief op de lange termijn en een democratische aansturing?

De voor de energietransitie noodzakelijk groeiende opwek van hernieuwbare energie gaat ge-paard met problemen op het stroomnet. Ontwikkelaars van zon- en windprojecten krijgen re-gelmatig te maken met lange wachttijden en hoge aansluitkosten op het net. Hierbij bestaat het risico dat het elektriciteitsnet onvoldoende capaciteit heeft om het transport van hernieuwbaar opgewekte stroom te garanderen. Energiefluctuaties die ontstaan door een variërend aanbod aan hernieuwbare energie maken netbeheersing voor netbeheerders complex. De weersaf-hankelijke variabiliteit van zonne- en windenergie vraagt daarom om een energiesysteem dat kan omgaan met de fluctuerende energieproductie, zowel op korte termijn (uur, dag, week) als langere termijn (seizoenen).
Deze uitdaging vraagt om meer investeringen in het elektriciteitsnetwerk. Het uitbreiden van de netten lijkt een voor de hand liggende keuze, maar vergt veel tijd en ook extra technisch per-soneel dat momenteel erg schaars is. Ook kost de realisatie van een gemiddeld elektriciteits-station 7 jaar en is netverzwaring in algemene zin een kostbare activiteit. Hierdoor wordt ge-zocht naar een combinatie van verzwaring van het net met het slimmer benutten van bestaan-de en nieuwe energiesystemen. En dat eventueel zelfs zonder verzwaring van de netinfra-structuur. Een slimmere benutting vraagt om een flexibel inzetbare capaciteit, zowel bij produ-centen als gebruikers. Flexibele inzet kan de balans van vraag en aanbod te allen tijden ga-randeren, en biedt netbeheerders zodoende een oplossing om hoge leveringszekerheid te kunnen blijven behouden. Naast flexibel inzetbare capaciteit, kan het energiesysteem ook slimmer benut worden door bijvoorbeeld lokale hernieuwbare opwek in grote mate lokaal te gebruiken. Zodoende kan het transport van energie worden geminimaliseerd en het centrale energiesysteem worden ontlast. Incidentele overbelasting door hernieuwbare productie is ook te voorkomen door de productie op afroep terug te regelen. Mits hier goede afspraken over worden gemaakt en de business case overeind blijft. In het codebesluit congestiemanagement zitten nieuwe regels die ertoe moeten leiden dat de netbeheerders veel meer hernieuwbare productie kunnen aansluiten op het net, door beter gebruik te maken van de flexibiliteit die de netgebruikers kunnen bieden. Zo dwingt het codebesluit de netbeheerder om de terug-regelcapaciteit van windturbines en zonne-installaties te benutten om incidentele overbelastin-gen tegen te gaan. Hernieuwbare producenten kunnen daartoe een capaciteitsbeperkings-contract aangaan met de netbeheerder, waarin de afspraken over incidenteel terug-regelen (op afroep de dag vooraf) worden vastgelegd, inclusief de compensatie die de netbeheerder betaalt voor het tijdelijk afzien van het transportrecht. 
Oplossingen zitten verder ook in het loslaten van de storingsreserve. Door de wettelijk voorge-schreven reservetransformatoren te benutten kan extra transportcapaciteit aan de producenten worden toebedeeld. Een brede uitrol van deze oplossing wacht op de wijziging van de Netcode Elektriciteit. Verder zijn netbeheerders en marktpartijen al lange tijd in gesprek over hoe dat loslaten van de storingsreserve dan in de praktijk moet gaan werken.  Daarnaast kan opslag van energie in batterijen congestie voorkomen. Netbeheerders willen daarom graag meer bat-terijen op het net aansluiten en zoeken naar mogelijkheden om de transporttarieven voor bat-terijen te verlagen. 

Een veelbelovende andere ontwikkeling is het inzetten van Energy Hubs. Energy Hubs verbin-den de productie, de opslag en conversie en het gebruik van lokale duurzame energie, waar-binnen men een grotere mate van systeemefficiëntie probeert te bereiken en als zodanig de uitbreidingsbehoefte en/of energiebehoefte van lokale ondernemers beter toegankelijk maken tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten. Binnen Energy Hubs worden opwek, ver-bruik en het net lokaal optimaal met elkaar afgestemd. Dit door slimme combinaties te maken en slimme regelingen (slimme laag over de fysieke infra) toe te passen. Deze aanpak vermin-dert de druk op het net en creëert nieuwe mogelijkheden om projecten met duurzame energie op te starten en uit te breiden en direct lokaal verbruik van duurzame energie te bevorderen. Een Energy Hub kan ook de tijd en kosten verminderen voor de ontwikkeling, realisatie en ex-ploitatie van bijvoorbeeld zon- en windparken. De Hub j kan een gegarandeerde lokale afname creëren, wat de efficiency en businesscase ten goede komt. Een belangrijke toepassing van Energy Hubs vinden we bij bedrijventerreinen. Immers, daar zijn legio mogelijkheden voor slimme verbindingen tussen de verschillende bedrijven onderling, maar ook bijvoorbeeld voor koppelingen tussen bedrijventerreinen en omliggende woonkernen in een “smart city” doelge-bied. 
Als lokaal geproduceerde energie ook direct lokaal wordt afgenomen, is er minder transport over het elektriciteitsnet nodig en wordt congestie voorkomen. Hierop speelt ook het lo-cal4local principe in dat Energie Samen momenteel ontwikkelt voor energiegemeenschappen. Local4local richt zich op het onderling tegen kostprijs met elkaar delen van de eigen hernieuw-bare productie, wat een betaalbare, stabiele energierekening oplevert. Deze productie wordt daarbij zodanig afgestemd op de eigen afname en opslag, dat er lokaal meer kan worden ge-produceerd en geleverd, terwijl de belasting van de energie-infrastructuur wordt geminimali-seerd.

En dan de prijzen
In 2022 hebben zijn door de extreem hoge gasprijzen ook de elektriciteitsprijzen tot record-hoogte gestuwd, en dat terwijl 35-40% van onze elektriciteit inmiddels duurzaam wordt opge-wekt. Veel consumenten een stroomprijs van 0,60 euro/kWh voorbij zien komen, gekoppeld aan een hele dure gasprijs van bijna 3 euro/m3. Heeft de overheid eigenlijk wel voldoende grip op de energievoorziening? Dit lijkt essentieel voor de energietransitie, nu stroomnetten vol beginnen te raken met duurzame stroom, komt de opslag mogelijkheid scherp in zicht. In feite wordt er een markt gecreëerd voor een basisbehoefte, omdat de  markt een prijsverschil tus-sen duurzame stroom en fossiele stroom wil. Anders is er volgens de markt geen verdienmo-del voor het opslaan van duurzame stroom. Dit lijkt een remmend effect te gaan hebben op duurzame opwekking, aangezien de kostprijs voor wind (0,10 euro/kWh) en zon (0,25 eu-ro/kWh) niet veel zullen dalen.

Met daltarieven (<0,05 euro/kWh) of zelfs negatieve stroomprijzen lijken wind en zon zelfs ge-dupeerd te worden en lijkt er een impasse in de energietransitie te kunnen ontstaan, als de overheid niet ingrijpt. Omgekeerd, kunnen energiebedrijven kunnen rustig idiote prijzen blijven vragen, zoals 0,60 euro/kWh, waardoor huishoudens en kleine bedrijven financieel de afgrond in worden gejaagd. De vraag vanuit het bedrijfsleven tot het afschaffen van de saldering, lijkt de weg hiervoor vrij te maken, waarin zonnestroom zwaar gesubsidieerd zal moeten worden in de toekomst. Wederom met belastinggeld. Het lijkt erop dat de netwerkbedrijven een grotere niet marktgericht, maar maatschappelijk  gerichte rol in de energietransitie moeten gaan ne-men. Ze hebben zicht op de knelpunten in het netwerk en kunnen aangeven waar de opslag van elektriciteit plaats kan vinden. Ook kunnen zij de kosten voor opslag beter verdelen over de netwerkkosten, waarbij iedereen gelijkmatig meebetaalt aan de verdere elektrificatie van ons energiesysteem en de stabiliteit van elektriciteitsprijzen.

Uit het GL-PvdA concept programma:

•    Gerichte crisisaanpak van het overbelaste elektriciteitsnet. De overbelasting op het elektriciteitsnet brengt ondernemers op sommige plekken in het land in een spa-gaat. Enerzijds wordt, in het kader van de energietransitie, van hen verwacht dat zij hun bedrijfs- en productieprocessen elektrificeren. Anderzijds krijgen zij van de netbe-heerder te horen dat er geen (extra) ruimte meer voor hen is op het elektriciteitsnet. Onze crisisaanpak richt zich op drie sporen. 1. We verzwaren het elektriciteitsnet: Net-werkbedrijven ontvangen een kapitaalinjectie van het Rijk om de netverzwaring door te voeren in lijn met het Nationaal Uitvoeringsplan Energie-infrastructuur. Eigendom en beheer van de transport- en distributienetten blijven zo veel mogelijk in publieke han-den. 2. We gaan prioriteren: Dus niet langer ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. We passen de Energiewet aan zodat partijen die een maatschappelijk belang dienen voor-rang krijgen op het stroomnet. De overheid neemt de regie en heeft het laatste woord over de volgorde van aansluiten. 3. Inzetten op innovatieve oplossingen: we zetten in op innovatieve oplossingen die schommelingen in vraag en aanbod van elektriciteit op-vangen. Daarvoor passen we de Energiewet aan en komt er geld beschikbaar uit het Klimaatfonds. 
•    Versnelde aanleg energie-infrastructuur. Er komt een Energie-acceleratiewet, zodat de procedure van aanvraag tot vergunning van kritieke energie-infrastructuur niet lan-ger dan twee jaar duurt. Ter ondersteuning van projecten die de energietransitie ver-snellen, zorgen we daarnaast voor een juridisch houdbare regeling die dit soort pro-jecten vrijstelt van de stikstofbepalingen. Ook komt er een Nationaal Uitvoeringsplan, waarin expliciete keuzes worden gemaakt over welke infrastructuur waar en wanneer beschikbaar komt. Zo bieden we zowel producenten als afnemers van duurzame ener-gie de zekerheid die nodig is om duurzame investeringen te doen. Om grensoverschrij-dende voordelen voor de energietransitie te behouden wordt TenneT niet opgesplitst in een Nederlands en een Duits deel)

Sprekers: Pallas Agterberg, Challenge Officer Alliander
Leon Straathof, adviseur netinfrastructuur en -regulering, Energie Samen

GROENLINKS-PvdA CONFERENTIE 6 OKTOBER 2023

VERSNELLEN ENERGIETRANSITIE  

SESSIE 4: EU en Internationaal

Mogelijke vragen voor de sessie
In deze sessie zoeken we antwoorden op de volgende vragen, mede in het licht van de voorbereiding op de Europese verkiezingen van 2024:
•    Is de door de Europese Commissie voorgestelde hervorming van de energiemarkt afdoende om huishoudens te beschermen tegen prijspieken?
•    Wat moet er op EU-niveau gebeuren om energiebesparing en hernieuwbare energie-opwek te versnellen?
•    Is het onlangs aanscherpte EU-emissiehandelssysteem (ETS), dat moet leiden tot netto nul CO2-emissies in 2039 door grote industriële bedrijven en de elektriciteits-sector, voldoende ambitieus? Zijn er nog mogelijkheden om de uitstootreductie te versnellen? Bijvoorbeeld door te voorkomen dat fossiele emissies en negatieve emissies tegen elkaar worden weggestreept?
•    Wordt het nieuwe ETS-2 voor de gebouwde omgeving en het wegvervoer (vanaf 2027) effectief en sociaal?
•    Wat moeten de EU-klimaatdoelen voor 2040 worden? Netto nul broeikasgasemis-sies, is dat haalbaar? 
•    Gaat de uitbouw van grensoverschrijdende energienetten snel genoeg?
•    Moeten we alle energie-intensieve industrie – denk aan bunkerbrandstoffen, kunst-mest, plastics, staal – wel willen behouden in Nederland, gezien de forse import van groene energie die hiervoor nodig is? Of moeten we de energietransitie zien als een kans om industriële activiteit eerlijker te verdelen over de EU-landen, waarbij bijvoor-beeld een deel van de industrie die veel groene waterstof nodig heeft zich verplaatst naar zuidelijke lidstaten met veel mogelijkheden voor de opwek van zonne- en wind-stroom? Dient de Europese Commissie hier de regie te pakken?
•    Hoe te voorkomen dat de import van energie van buiten de EU – LNG nu, groene stroom en waterstof in de toekomst – ten koste gaat van mensen in het mondiale Zuiden?
•    Wordt het tijd om het klimaatbeleid te versnellen door luxeconsumptie aan banden te leggen? Zijn we bereid om de meest milieubelastende vormen van consumptie, zo-als privéjets, superjachten en SUV’s, te verbieden?

Poetins plan om de Europese steun voor Oekraïne te ondermijnen door de bevolking van de Europese Unie in de kou te zetten is mislukt. Maar de crisismaatregelen om burgers en bedrij-ven te beschermen tegen hoge energieprijzen hebben overheden honderden miljarden euro’s gekost. De Europese jacht op LNG als alternatief voor Russisch aardgas heeft landen in het mondiale Zuiden in problemen gebracht; in Bangladesh ging het licht uit.
Ondanks de daling van het aardgasverbruik en de recordgroei van hernieuwbare energie-opwek is het nog lang niet zeker dat de EU ook de komende winters doorkomt. Aardgas blijft de komende jaren duur. We zullen nog meer energie moeten besparen en nog sneller de tran-sitie van fossiel naar hernieuwbaar moeten maken. Niet alleen om energiezekerheid te waar-borgen, maar ook omwille van het klimaat. We zijn getuige van extreme hittegolven, droogte en verwoestende overstromingen. Het mondiale klimaatsysteem raakt in snel tempo ontwricht. 
Een eerlijke Europese bijdrage aan het doel om de opwarming van de aarde tot anderhalve graad te beperken vergt een snellere vermindering van de uitstoot dan waar het Fit for 55-wetgevingspakket van de Europese Commissie op aankoerst. De VN dringt aan op klimaat-neutraliteit rond 2040.
De energietransitie vraagt om de uitbouw van grensoverschrijdende energienetten, van elektri-citeit tot waterstof. Uitwisseling van energie tussen EU-landen is onmisbaar in een energiesys-teem dat gedomineerd wordt door zon en wind. Interconnectie maakt ook Europese solidariteit mogelijk. Het is een geopolitiek belang voor de EU om ook haar oostelijke buren, inclusief Oe-kraïne, beter aan te sluiten op het Europese energiesysteem. 
GL-PvdA concept programma:

•    De EU moet groener. Voortbouwend op de Europese Green Deal werken we aan een Europa waar productie en consumptie de grenzen van de draagkracht van de aarde niet langer overschrijden. In 2040 moet de EU klimaatneutraal zijn en voornamelijk ge-recyclede en biobased grondstoffen gebruiken. De transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie kan alleen slagen als sociale rechtvaardigheid daarbij verzekerd is. De Europese Commissie moet erop toezien dat subsidies voor de transitie, bijvoor-beeld uit het Sociaal Klimaatfonds, bij voorrang ten goede komen aan de meest kwets-bare gebieden en huishoudens. De transitie moet ook voor werkenden rechtvaardig verlopen, bijvoorbeeld door ons voorstel voor een omscholingsfonds.
Sprekers
Mohammed Chahim – lid Europees Parlement PvdA
Lisanne Boersma – campaigner energietransitie WISE
 

Meld je aan voor de conferentie middels onderstaand formulier:

Wil je weten hoe GroenLinks je persoonsgegevens verwerkt? Bekijk dan onze privacyverklaring.