Verslag GL-PvdA Conferentie 15 november 
over het energiesysteem in 2050

De conferentie werd gehouden in zalencentrum Vredenburg in Utrecht van 13 to17 uur.

Er waren zo’n 70 deelnemers aanwezig.

INTRODUCTIE

Titia van Leeuwen, voorzitter van het duurzaamheidsnetwerk, heet de aanwezigen van harte welkom.
Zij kondigt aan dat er binnenkort ook een webinarserie start over de rol van gemeenten bij de lokale energietransitie. Dit met het oog op de aanstaande raadsverkiezingen.

Volgens Titia is het ook voor de energietransitie een rare tijd: resultaten op gebied van klimaat worden door de huidige regeringscoalitie afgebroken en tegelijkertijd is er inmiddels een beweging in de maatschappij op gang gekomen die ervoor zorgt dat we flink doorgaan. Diederik Samsom gaf vandaag interviews in verschillende kranten waarin hij aangeeft dat het een realiteit is dat aandacht voor het klimaatprobleem komt en gaat in golven. Er is volgens hem alle reden om hoop, optimisme en perspectief te houden. Vandaag geven we daar inhoud aan door met een groot aantal deskundige en betrokken mensen ideeën te delen over de energietransitie vanuit het gewenste eindbeeld voor 2050.

 

Sjoukje van Oosterhout, dagvoorzitter, is sinds deze week kamerlid voor Gl-PvdA. Zij krijgt binnen de fractie klimaat, energie en duurzaamheid in haar portefeuille, maar ook Suzanne Kröger blijft bij het onderwerp (o.m. lokale energiegemeenschappen) betrokken.
Zij neemt de aanwezigen mee door het spoorboekje van inleidingen, deelsessies en terugkoppeling deze middag.

INLEIDINGEN PLENAIR

Lex Boersma, lid van de werkgroep energie binnen het duurzaamheidsnetwerk, houdt een inleiding over een mogelijk scenario voor onze energievoorziening in 2050. De werkgroep energie heeft gekeken naar scenario’s van o.a. het Planbureau voor de Leefomgeving en de netbeheerders waarin in meer of mindere mate ook fossiele energie, kernenergie en biomassa een bijdrage leveren aan de energievoorziening. Dat is voor GL-PvdA niet de meest voor de hand liggende of gewenste energiemix. De werkgroep heeft daarom onderzocht of het mogelijk is een energiesysteem in te richten dat – naast warmte – grotendeels draait op energie uit wind en zon. Lex geeft aan dat er nog een groot potentieel voor zonne-energie is op de daken in Nederland, op een deel van de landbouwgrond (verdienmodel boeren) en op water (met name op de Noordzee). Zonne-energie heeft een veel grotere opbrengst per m2 vergeleken met wind. Er is een groot nog onbeproefd potentieel aan zon op zee, in combinatie met windparken. Zonne-energie wordt door voortgaande innovatie ook steeds goedkoper. Onbalans in vraag en aanbod van duurzame energie tussen dag en nacht kan met batterijen worden opgevangen. Onbalans tussen zomer en winter zal moeten worden opgelost door opslag in moleculen.

Hij onderscheidt 3 ‘sectoren’ met elk een eigen transitie: (1) huishoudens, mobiliteit, MKB, verwerkingsindustrie, diensten, landbouw, (2) de basisindustrie met 5 industrie-clusters en datacenters en (3) scheepvaart en luchtvaart. In elke transitie is een energiebuffer nodig alsmede regelbaar vermogen. Voor de basisindustrie spelen waterstof als brandstof en ammoniak als opslag een grote rol. Scheepvaart en luchtvaart zullen kunnen gaan draaien op e-methanol en e-kerosine.

De werkgroep heeft doorgerekend wat de energiekosten zijn in de eindsituatie, dus na de transitieperiode. Veronderstelling is dan dat er geen energiebelasting meer is en dat de CO2 heffing niet meer hoeft te worden afgedragen. Ook gaat de werkgroep uit van financiering van

investeringen door de rijksoverheid of onder garantie van de rijksoverheid. Dit maakt langere afschrijvingsperiodes en lager rentekosten mogelijk. Kosten van mobiliteit worden lager door de grotere efficiency van electrische motoren. Huishoudens en dienstensector geven minder uit aan energie door isolatie, Led-verlichting, de efficiëntie van warmtepompen en het wegvallen van de netbeheerkosten voor aardgas. Netbeheerkosten zullen gematigd stijgen. Dit alles zou tot gemiddeld 1.000 euro lagere kosten leiden. Daar staat tegenover dat vliegen duurder wordt door de kosten van e-fuels.
Voor verwerkingsindustrie en mkb zouden de energielasten ook lager kunnen worden

Voor de basisindustrie, luchtvaart en scheepvaart stijgen de kosten, ondanks de wegvallend CO2 heffingskosten.

 

Suzanne Kröger houdt een inleiding over het politieke perspectief na de teleurstellende verkiezingsuitslag voor GL-PvdA. Zij geeft aan dat het politieke landschap bepaalt wat we van de ideeën die we vandaag delen kunnen realiseren. Op dit moment in de formatie zijn de twee middenpartijen CDA en D66 aan zet. Daardoor komen we hopelijk van de stilstand in de energiestilstand af. Elk verloren jaar in het nemen van de goede keuzes en beslissingen voor de energietransitie betekent vele jaren vertraging in het halen van onze doelen. Maar we moeten ook oppassen om gehaast en geforceerd de tussendoelen te willen halen, omdat vanuit haast de minder goede opties voor de lange termijn worden gekozen. 
Suzanne is gematigd positief over het voorstel van informateur Koolmees om de aanpak van klimaat via economische lijn omdat de netcongestie en het stikstofslot zowel de economische ontwikkeling als de energietransitie in de weg staan. Economie en transitie kunnen nu hand in hand gaan. Fundamentele veranderingen zijn na deze verkiezingsuitslag moeilijker, bijvoorbeeld voor aanpak van onderop. Centrale opwek staat nu nog te veel centraal. Het oude denken domineert bij CDA en D66. Keuzes worden vermeden door voor kerncentrales te kiezen.

Moerdijk moet verdwijnen voor energietransitie. Suzanne betwijfelt of dit ook nodig is als je andere keuzes maakt. CDA en D66 moeten hier ook in kiezen.

Er zijn ook andere keuzes voor Rotterdamse haven nodig, met name op gebied van de productie en opslag van e-fuels.

De netcongestie is rampzalig voor bedrijven en nieuwe woonwijken. Deze crisis kan veel in beweging zetten, zoals meer decentrale oplossingen. Ga dingen uitproberen die misschien ook niet succesvol zijn. Netcongestie is dus een gevaar en een kans!

In Europa was Nederland koploper. De Green Deal kwam er vanaf 2019, nu zitten we in de fase van uitvoering met helaas afkalving van de wetgeving op gebied van wegkijken.

Andere lidstaten worden nu koploper in de energietransitie. De Green deal biedt gelukkig houvast en duidelijke kaders.

Voor warmtegemeenschappen is ook bij CDA en D66 draagvlak, omdat lokaal eigenaarschap en zeggenschap cruciaal is voor ontwikkeling. CDA is van gemeenschapszin. Maar Bontenbal luistert vooral naar grote bedrijven. Ik vrees dat nu gekozen wordt voor meer CCS (CO2 opslag) op weg naar 2030! Klimaathaast wordt misbruikt voor belangen. 

Ten slotte verwacht Suzanne Kröger dat energiebesparing steeds belangrijker wordt!

Bernard ter Haar, voorzitter van het expertteam energiesysteem 2023, houdt een inleiding over het rapport dat zijn team in 2023 uitbracht in opdracht van de minister van Klimaat. Zie zijn sheets in de bijlage. Bernard is ook lid van de denktank Denkwerk, van waaruit hij ook enkele inzichten zal delen. Hij begint met een grafiek die illustreert dat de atmosfeer van de aarde pas in de laatste 10.000 jaar, het Holoceen,  een evenwichtstemperatuur bereikte.  De afgelopen 100 jaar komt die stabiele temperatuur onder druk te staan doordat in de aardbodem opgeslagen koolstof door menselijk handelen als extra CO2 in de atmosfeer terecht komt. We hebben eigenlijk nog niet goed door wat die 1,5 graden hogere temperatuur met de ecosystemen gaat doen.
Inmiddels verkeert de aarde op gebied van steeds meer terreinen, zoals biodiversiteit, verzuring van oceanen, biochemische kringlopen, chemische milieuverontreiniging, opwarming van de atmosfeer en beschikbaarheid van drinkwater in de gevarenzone. Sinds 1900 komt extreem weer 150% vaker voor. Dit zal zo blijven, ook als we succesvol zijn in de klimaataanpak. We hebben weinig tijd voor de energietransitie.

Het expertteam bepleit een energiesysteem dat robuust, rechtvaardig en duurzaam is met elektriciteit als dominante energievorm, met lokale energiesystemen en een nieuwe koolstofketen voor de industrie.

De energietransitie moet plaatsvinden in een wereld van schaarsten: op gebied van financiële overheidsmiddelen, arbeidsmarkt, ruimte, visie en energie-infrastructuur.

In de politiek is werkgelegenheid nog vaak een hot topic, maar de realiteit laat zien dat er geen banentekort meer is maar een banenoverschot. Laten we dus niet bang voor banenverlies bij transities. Wel moet er altijd hulp komen voor mensen van de ene baan naar de ander.

Er moet een visie komen op de industrie die we in 2050 nodig hebben, niet voor de huidige industrie. Essentieel is dat er circulariteit komt in de plastic keten. Het is heel triest voor de energietransitie dat er drie Nederlandse plastic recyclingbedrijven failliet zijn gegaan door ontbrekende Europese prijsprikkels en richtlijnen.

CO2 afvang zal nodig zijn. De Nederlandse bunkerfunctie voor fossiel brandstoffen zal verdwijnen. Moeten we de huidige chemische industrie behouden? Nee. 

De bouw van 1 miljoen woningen biedt een enorme kans voor de transitie. Zet in op warmtenetten: alles wat je nu bouwt moet voldoen aan eisen 2050. Nieuwe woonwijken kunnen per saldo energie opwekken, en kunnen groener, socialer, en minder gericht zijn op autogebruik. En meer gaan functioneren als een lokale gemeenschap. Hier liggen keuzes.

In het oude systeem is 1/6 deel elektra en 5/6 moleculen (kolen, olie, gas). In het nieuwe energiesysteem zal dit 5/6 zijn.

Cruciaal in de transitie is het steeds synchroniseren van vraag, aanbod en infra van energie. Daar gaat het nu mis: netcongestie, het niet voldoende snel op gang komen van groene waterstofproductie, overschotten aan groene stroom die niet benut kunnen worden.

In 2035 moet het elektra systeem CO2 neutraal kunnen zijn, in 2040-2045 het hele energiesysteem.

Positief is dat zon en wind steeds goedkoper worden en nu ook veel goedkoper zijn dan kernenergie. Wereldwijd wordt er nu al meer geïnvesteerd in hernieuwbare energie dan in olie. 
We zullen veel meer moeten investeren in opslag van groene energie, terwijl het regelbaar vermogen (energiecentrales) voorlopig nog in stand moet blijven.

Ten slotte gaat Bernard in op de vraag of Nederland kerncentrales nodig heeft. De onzekerheid over de kosten en de oplevering van nieuwe centrales maken kernenergie lastig inpasbaar in het energiesysteem. Dit blijkt ook uit ervaringen met de bouw van nieuwe centrales in Engeland, Finland en Frankrijk. SMR’s zijn populair maar niemand weet wanneer ze gebouwd kunnen worden en voor welke prijs.

Pallas Achterberg, challenge-officer bij netbeheerder Alliander, houdt de laatste inleiding voor de pauze. Pallas heeft in die functie een vrije rol in het verkennen en ontwikkelen van nieuwe oplossingen voor afstemmen van vraag en aanbod van elektriciteit of energie in ruime zin. Zij spreekt vandaag niet vanuit het perspectief van netbeheerders, maar vanuit een eigen visie op basis van ervaringen in de energietransitie.

Haar belangrijkste advies is om te voorkomen dat we gaan investeren in versterking van bestaande, verouderde systemen. Of je voor of tegen kernenergie bent is ook een ethisch vraagstuk vanwege veiligheid en afval, maar voor het energiesysteem hebben we kernenergie niet nodig.

De energietransitie is voor iedereen iets anders: de gasrekening, de onbetaalbare elektrische auto, de industrie of een business model voor de economie. Voor veel mensen is de energietransitie het bij een ander neerleggen van de rekening of de gedragsverandering; bijvoorbeeld geen vlees meer eten, niet meer vliegen, niet meer auto rijden.

De essentie van de transitie is volgens Pallas elektrificeren.

De afgelopen 10 jaar is het gebruik van ons stroomnet ingrijpend veranderd, door o.a. teruglevering van stroom en nieuwe pieken door opladen van accu’s. Daar waren we niet op voorbereid. Alleen maar meer netten aanleggen is geen oplossing voor de netcongestie, dat is onbetaalbaar. Netbeheerders willen meer en zwaardere netten aanleggen.

Van € 0,4 miljard investeren in het stroomnet per jaar zitten we inmiddels op 1,4 miljard. Daarmee doorgaan is niet de oplossing.

Fossiele energie is duurder dan wind en zon. Electriciteit en wind kosten nog maar 3 of 4 cent per kwh. Dus de transitie naar duurzame stroom gaat gebeuren. Maar de vraag is hoe het gaat het gebeuren.

We dreigen in een technocultuur terecht te komen waarin we zonne-energie en windmolens moeten uitzetten omdat we het niet meteen kunnen gebruiken.

Het gaat dus om opslag. Bijvoorbeeld: sla warmte lokaal op uit niet direct inzetbare zonne-energie en gebruik die in de winter. Deze decentrale oplossingen vinden nu plaats.

Nog een voorbeeld: industrieterreinen. Bedrijven willen vanwege zero emissie zones elektrische auto’s. Oplaadfaciliteiten konden niet worden aangelegd door netcongestie. Toen kwamen er energiehubs met lokale energie-optimalisatie, waardoor het opladen wel mogelijk werd. We hebben dus lokale oplossingen nodig.

Laten we naar de nieuwbouw van woonwijken kijken: er is geen stroomnet voor. 50.000 woningen erbij in Lelystad en Almere. Daarom moeten we inzetten naar op een wijk energiesysteem, dat het landelijke net nauwelijks gebruikt. 

Maar dan komt meteen de volgende vraag: wie maakt die wijk en ontwerpt het systeem? Zijn bewoners of gemeente eigenaar van het systeem? Wie beslist over investeringen en aanzetten van laadpalen, warmtepompen etc.? Hoe worden de kosten verdeeld?

Niet alleen de prijs is belangrijk, veel belangrijker is de rechtvaardigheid. Wie beslist, wie verdeelt de kosten, wie wentelt de kosten af? Dat zijn de vragen waar we nu voor staan.

DEELSESSIES                                                                                                                         

1. Deelsessie “Een sociale energietransitie op weg naar een aantrekkelijke toekomst o.l.v. Jaap Willem Eijkenduijn, voormalig wethouder in Goeree Overvlakkee.

Jaap Willem Eijkenduijn trapt de sessie af met een eigen ervaring. Hij geeft aan hoe verschillende projecten/transities in zijn gemeente verschillend zijn ontvangen en geadopteerd, afhankelijk van de aanpak: opgelegd van boven, of gezamenlijk bepaald met de bewoners. Een goed voorbeeld is hoe bewoners gezamenlijk een plan hebben gemaakt om van het gas af te komen. De deelnemers zijn het in grote mate eens met dit inzicht, wat goed aansluit bij Pallas eerdere oproep om vanuit buurten de oplossingen voor de transitie te zoeken, in plaats van top down bepalen wat er nodig is. Andere invalshoeken die besproken worden zij die van betaalbaarheid (‘hoe kan ik vergroenen als ik rood sta’), volksgezondheid verbetering en de sturing van geluk en nut, in plaats van financieel. Al deze topics komen beter aan bod, wanneer de lokale bewoners meer zeggenschap hebben.

Er worden ook complexiteiten genoemd. De drie voornaamste zijn (i) mogelijke lage participatie graad bij deze initiatieven. Veel burgers zullen misschien niet geïnteresseerd zijn om mee te doen aan deze buurt bewegingen, (ii) complexiteit van de mogelijke oplossingen wanneer elke buurt zijn eigen oplossing bedenkt en (iii) een ontbrekend verdien model op persoonlijk niveau, wanneer een buurt oplossing gezocht word. Voor het eerste probleem worden energie coöperaties of buurt organisaties genoemd. Een select aantal bewoners kan de vertegenwoordiging van de gemeenschap doen. Voor het tweede word een (beperkte) rol voor de rijksoverheid aangewezen. De laatste uitdaging is geen concrete oplossing voor bedacht.

Concreet word het volgende advies opgesteld:

“Organiseer de energie transitie in lokale wijken, via buurt organisaties, en laat hen oplossingen bepalen. Pak vervolgens als rijksoverheid de rol om kaders neer te zetten, financiering te regelen en randvoorwaarden te regelen”

Een laatste praktisch advies word nog mee gegeven: “Stop met subsidies op individuele warmtepompen, in wijken die aangemerkt staan voor een warmte net”

2. Deelsessie governance en sturing van de energietransitie o.l.v. Rolf Steenwinkel, voormalig voorzitter van PvdA duurzaam.

Vooral besproken is de volgende stelling:
“Naast een nationale energietransitie moeten er ook regionale transitie-strategieën komen, gericht op het zoveel mogelijk in balans brengen van energieopwekking, energieopslag en energiegebruik. (om kostbaar transport te  voorkomen en systemen optimaal te benutten). Bij voorrang in nieuwe woon- en industriegebieden. “

Een meer lokale aanpak zou kunnen met energie-coöperaties of gemeenten. Meer regionaal met de RES, waarin meer provincies de lead hebben. Voordeel van meer lokaal is dat meer mensen zich aangesproken (kunnen) voelen.  Er zijn wel grenzen bij wat je van (vrijwilliger-organisaties) als coöperaties kan vragen. Nadeel bij gemeente en temeer bij provinciale schaal/RES  is de afstand die er is naar burgers. 

De RES is nu meer gericht geweest op opwek, ze zou dan nu ook meer op de balans moeten richten, een RES 2.0. Nadeel van RES is dat er geen doorzettingsmacht is. Vooral degenen die nu al te maken hebben met RES, verwachten dat er toch goed kan worden samengewerkt. De energievraag en balans zal er per regio ook anders uitzien, dat kan alleen regionaal goed bepaald worden. Het zal wel veel inzet vragen.

Er werden ook vraagtekens bij de noodzaak van een regionale aanpak of lokale aanpak. 

Een landelijke aanpak sluit aan bij wat mensen kennen, zorgt voor energiezekerheid en via de netbeheerder kunnen particulieren ook rechtstreeks participeren op de energiemarkt en helpen deze in balans te houden, wellicht gestuurd door tarieven en gebruik van thuisbatterijen (snel goedkoper), waardoor het net geen piekbelasting heeft. 

De energiebalans speelt vooral ten aanzien van warmte. Maar door met voorrang te isoleren, is dat vraagstuk minder. Isolatie is in elk scenario een goede zaak.

Het punt of energiebalans met name in nieuwe woongebieden zou moeten, werd onderstreept, maar bij opgemerkt dat coöperatief dan niet kan, want er zijn nog geen bewoners. Juist in bestaande steden zou het moeten, het is ook een sociale transitie.

Daarnaast nog kort over de stelling “moeten we in de energiebelasting onderscheid maken naar groene en fossiele energie en (hoe) kunnen we hierin onderscheid maken” 

Dit bleek eerder te zijn geprobeerd (bronbelasting) maar niet gelukt. Er was verschil van inzicht of dit nu wel (of anders) zou kunnen. Ook waren er zorgen of dat het dan te onoverzichtelijk zou worden met veel tarieven en ook nog tariefverschillen voor momenten van de dag. Verwacht werd echter dat dit steeds meer automatisch zou worden opgelost, door slimme aansturing. 

De discussie m.b.t. werd samengevat als een oproep (aan het nieuwe kabinet) om voorrang te geven aan isoleren en om de 30 RES-regio’s opdracht te geven hun rol bij balanceren van energie in beeld te brengen. 

3. Deelsessie Industrie o.l.v. Paul Apeldoorn, voorheen innovatiestrateeg bij provincie Brabant, nu met pensioen. Hij heeft ervaring met nieuwe industrie.

We spreken eerst over het plan voor Tata steel: in totaal 6 miljard investeren in aardgas (deels met financiële steun van de overheid), later duurzame energie, plus afvang en opslag van CO2. Wat willen we de nieuwe fractie hierover meegeven.

Er komen verschillende gezichtspunten naar voren:

  • Laten we inzetten op alternatieven voor staal, zoals grafeen en staal. Dan kan de staalindustrie op termijn met minder capaciteit toe.
  • Kijk ook naar bredere perspectief naar de staalindustrie binnen Europa. Kijk naar 2050 en redeneer dan terug. Willen we in Europa nog staal produceren?
  • Voor de korte termijn is vooral belangrijk dat Tata stopt met lokale uitstoot van schadelijke stoffen voor mens en milieu. Gezondheid moet voorop staan.
  • Het argument van behoud van werkgelegenheid mag minder zwaar wegen. We hebben in Nederland een banenoverschot. Aan de andere kant zou het wel een sociaal drama zijn als we stoppen met Tata, zie de ervaringen met de sluiting van de mijnen.
  • Staal is een heel duurzaam product, want er is volledige recycling mogelijk!
  • Stop met bewerking van ruwe ijzererts, laat dit elders in de wereld doen (maar dan wel op een schone manier) en werk vanaf ruw staalproduct.
  • Europa is voorlopig niet in staat een industriepolitiek antwoord te geven vanwege de uiteenlopende belangen van landen. Probeer met een klein aantal Europese landen met staalproductie afspraken te maken over taakverdeling.
  • Het wetenschappelijk bureau van GL heeft een paar jaar gelden al een mooi rapport over groene energiepolitiek geschreven.
  • Het vergezicht is circulair staal! Ja, maar staal is al grotendeels circulair, het gaat nu om staalproductie met schone energie en schone processen.
  • We moeten (vervuilende) staalproductie niet aan andere landen overlaten. Zolang er staal nodig is, hebben we morele plicht dit ook in Europa/Nederland te produceren op een manier die gezond is voor mens en klimaat.

    Conclusie: de financiële steun aan Tata kan gegeven worden onder de voorwaarde dat doorontwikkeling van Tata steel wordt ingepast in een Europese industriepolitiek op geleide van de uitvoering van de aanbevelingen uit het rapport-Draghi.

Vervolgens gaat het gesprek over het belang van strategische autonomie op gebied van energie.:
 

  • Er zijn wereldwijd genoeg landen om duurzame opgewekte energie uit te kunnen importeren in de vorm van bijvoorbeeld waterstof, ammoniak en methanol. We  hoeven dus niet bang te zijn voor een afhankelijkheid zoals we die hadden/hebben van Rusland, USA of de oliestaten in het Midden-Oosten.
  • Industrieën bepalen niet alleen hun vestigingsplaats op basis van de prijs van energie of arbeid; het gaat ook om afzetmarkten, clusters, netwerken, beschikbare arbeid en kennis.
  • Er is een enorm potentieel aan duurzame energie op de Noordzee: wij moeten binnen Europa exporteur van groene energie kunnen worden.
  • We kunnen in principe in Europa genoeg energie opwekken. Maar we moeten Afrika helpen om een duurzaam energiesysteem op te zetten. Dat kan door daar samen met lokale gemeenschappen te investeren en een deel van de energieproduktie te importeren naar Nederland.
  • Zonne-energie wekken we zelf op, maar zonnepanelen komen voor een groot deel uit Azië omdat die goed en goedkoop zijn; dat is ook een afhankelijkheid.

Advies: streef niet geforceerd naar complete zelfvoorziening wat betreft duurzame energie. 

Ten slotte gaat het gesprek over toegankelijkheid tot het stroomnet voor nieuwe bedrijven en over gelijk speelveld van tarieven:

  • Voor nieuwe bedrijven is door netcongestie nauwelijks tot geen plaats, bestaande bedrijven hebben altijd voorrang; dat is schrijnend.
  • Door het ontbreken van een heffing op gebruik van aardolie is gerecycled plastic duurder dan nieuw plastic. Er moet dus een Europese heffing komen op productie van nieuwe plastics.
  • Het is belangrijk dat de netbeheertarieven voor bedrijven worden geharmoniseerd met die van omringende landen of binnen Europa in zijn geheel.

PLENAIRE TERUGKOPPELING VAN DEELSESSIES

Deelsessie 1: Rolf Steenwinkel (governance):

  • Gebruik de Energiestrategie regio’s om de decentralisatie van het energiesysteem en het balanceren van vraag, aanbod en opslag vorm te geven. Dit is de beste manier - naast versnelling van vergunningen -  om netcongestie aan te pakken.
  • Meer inzetten op woningisolatie en trek daar in de komende kabinetsperiode 5 miljard extra voor uit.

Deelsessie 2: Jaap Willem (sociale transitie):

  • Hoe komt een sociale, lokale aanpak niet van de grond? De rijksoverheid moet zorgen voor kaders en o.a. financiering van lokaal ‘opbouwwerk’, lokaal komt er dan spontaan regie op basis van rollen en wat inhoudelijk nodig is; ondersteun dat als rijk.
  • Beëindig subsidie op warmtepompen in warmtewijken.

Deelsessie 3: Paul Apeldoorn (industrie):

  • Tata Steel: stimuleer alternatieven voor staal om de vraag naar staal terug te brengen, naast circulair staal, onderschat niet het sociale effect van een eventuele sluiting; leg verbinding met Europese industriepolitiek (agenda rapport Draghi) en stel gezondheidsproblemen centraal; onder deze voorwaarden is overheidssteun mogelijk.
  • Strategische autonomie: wij kunnen veel zelf (Noordzee) en in Europa, maar daarnaast is er wereldwijd genoeg divers aanbod van groene energie.

AFSLUITING

Sjoukje van Oosterhout sluit de conferentie af.

Wat kunnen wij in de fractie bijdragen aan de formatie? Er wordt nu binnen de fractie gewerkt aan fiches, over een beperkt aantal onderwerpen. Belangrijk is verdere vertraging te voorkomen. 1 kattenjaar vertraging is 7 jaar tijdverlies. We moeten stoppen met pleisters plakken. We moeten af van een centraal log energiesysteem. Beloon koplopers, geen achterblijvers. Er moet een goed beeld komen van het eindsysteem, dat veel meer van onderop gebouwd wordt: mede eigenaarschap, zelfvoorzienende wijken, nieuwe wijken goed inrichten. Er moet ook een Noordzeepact komen, koplopers moeten ruimte krijgen. Een hoopvol signaal van de afgelopen week: een Noorse rechter heeft een streep gezet door investeringen in nieuwe olievelden. 
We hebben haast, maar haastwerk is niet goed. Het kompas moet gericht zijn op generaties na ons.

Sjoukje is blij op deze manier en zo snel na haar verkiezing kennis gemaakt te hebben met het duurzaamheidsnetwerk. Laat dit het begin zijn van een vruchtbare samenwerking!

(Verslaglegging door: Lex Boersma, Aron Hartveld en Rob van Putten)

bernard